Recensie: Ingrid Hoogervorst – Topologie van het naaimandje
Een leven aan elkaar geregen met kruissteken
Fré Roozelaar is een kleine, elegante vrouw die een mysterie blijft voor haar man en haar dochter Pinkie. Ook met haar zuster Lillie wisselt Fré zelden herinneringen uit. In Topologie van het naaimandje onderzoekt Ingrid Hoogervorst de relatie tussen deze personages en wat onder en achter de dingen verborgen is.
Lillie Roozelaar en haar jongere zuster Fré brengen een deel van hun jeugd in Nederland door, maar het grootste deel in kille Ursulinenkloosters in Nederlands-Indië. Daar leren ze niet alleen borduren, maar vooral ‘onzichtbaar worden, zwijgen over jezelf, je mond houden over wat je kwetsbaar zou kunnen maken’. Die eigenschap helpt de zussen als de Japanners Nederlands-Indië binnenvallen. Lillies man Maup wordt al in de eerste oorlogsdagen door de Japanners meegenomen en zij, haar drie zoontjes en Fré komen in het vrouwenkamp Ambawara op midden-Java terecht. Het relaas van Lillies oorlogservaringen wordt afgewisseld met de belevenissen van Eddy Zigaul, een huisarts in Semarang. Eddy en zijn vrouw Aya sluiten een ongebruikelijke vriendschap met de Japanse militair Noboru. Het duurt lang voordat de twee verhaaldraden bij elkaar komen en duidelijk wordt welke rol Eddy en Noboru spelen in de levens van Lillie en Fré.
Daartussen weeft Hoogervorst een derde verhaal, de zoektocht van Pinkie, de ik-persoon, naar de geschiedenis van haar moeder Fré. Wat is de bron van haar ‘anderszijn’? Ze kijkt naar het verleden van haar moeder ‘dat ook mijn verleden is, een leven aan elkaar geregen met kruissteken, kralen en knopen.’ Zij vraagt zich af: ‘Wie ben ik als ik niet weet wie zij is.’ Pinkie omschrijft zich als een nieuwsgierige speurneus, maar als kind en ook als volwassene stelt zij haar moeder geen echte vragen. En als ze het wel doet, geeft Fré amper iets prijs. Pas na haar moeders dood durft Pinkie te zoeken in Fré’s naaimandje, een houten kist op gedraaide poten met veel laadjes dat ze als nachtkastje gebruikt. De vondst van geborduurde kleedjes roept nog meer vragen op, vragen die Pinkies tante Lillie uiteindelijk beantwoordt.
Net als in eerdere romans van Ingrid Hoogervorst, zoals Privédomein, is de compositie losjes. De stream of consciousness in de Pinkie-hoofdstukken, met korte alinea’s omgeven door witregels, past goed bij de zoektocht in haar geheugen. Hoogervorst maakt het expliciet: ‘Herinneringen aan je kindertijd bestaan vaak uit nietige details, te midden leegte.’ Ze varieert met intieme en meer afstandelijke woorden, soms zelfs binnen een alinea. In de beschrijvingen van Nederlands-Indië vermijdt ze gelukkig de tempo-doeloe-nostalgie, enkele uitglijders als ‘het mysterie van de ernstige ochtendkoelte’ daargelaten.
Ingrid Hoogervorst speelt in haar roman met het contrast tussen de wanordelijke achterzijde van een borduurwerk en de heldere voorstelling aan de voorzijde. Deze bekende metafoor van het levensverhaal is uitgewerkt tot in de vormgeving. Boven ieder hoofdstuk staan tekeningen van verschillende borduursteken en op het omslag prijkt een kanten kinderpakje. Het is de vraag of deze nadruk op (vrouwelijk) handwerk ook mannelijke lezers zal aanspreken. Het zou jammer zijn als mannen het boek daarom ongelezen laten, want Topologie van het naaimandje is een interessante roman over het verwerken van oorlogservaringen. Borduren werd tijdens de Eerste Wereldoorlog ingezet als therapie voor gewonde soldaten om emotioneel, mentaal en fysiek te herstellen van de doorgemaakte verschrikkingen. Ook de oorlogsslachtoffers van nu, mannen én vrouwen, kunnen troost vinden in kruissteken als de woorden stokken.
Petra Teunissen
Ingrid Hoogervorst – Topologie van het naaimandje. Nijgh & van Ditmar, Amsterdam. 224 blz. € 22,99.