Recensie: Jan Oudenaarden – Tutti Frutti. Een verzameling gedichten
Jan Oudenaarden (1943-2025) schreef een bibliotheek vol boeken over Rotterdam, Rotterdammers, het Rotterdams, Rotterdamse schrijvers en de Rotterdamse voetbalclub Feyenoord. Hij was dan ook rotterdammoloog bij uitstek. Dat hij ook gedichten schreef, was geen geheim, maar ze bleven tot voor kort ongepubliceerd, volgens de schrijver zelf omdat het werk zo divers was, dat het eigenlijk onmogelijk was om het te bundelen. Hij heeft de verschijning van Tutti Frutti. Een verzameling gedichten, in november vorig jaar, nog mogen meemaken.
Ook als dichter was Jan Oudenaarden alleszins een Rotterdamse dichter, niet alleen door de keuze van zijn onderwerpen – de Hef, de Kuip, het Kralingse Popfestival – maar ook door de manier van schrijven. In ‘Rotterdam-Zuid’ vertoont die een zekere verwantschap met de poëzie van Cornelis Bastiaan Vaandrager, net als Oudenaarden in het stadsdeel van de titel geboren. Bijna staccato:
[…] Zoals Wilde Westen
met saloons, zo ook op Kaap; dans-
meisjes doen zeelui en arbeiders
vergeten en harten op hol. […]
Het zijn regels die erom vragen om uitgeschreeuwd te worden, maar wie Jan Oudenaarden wel eens heeft zien optreden, weet dat het juist zijn droge, laconieke manier van voordragen was, die zijn gedichten hun glans gaven. Zo bleef de ironie altijd invoelbaar, zoals in ‘Ode aan de Kuip’:
Oh Kuip der Kuipen
Burcht van staal, beton en glas
Oh Kuip der Kuipen
Nog groener groeit straks jouw gras[,,,]
Oh Kuipste aller Kuipen
Jouw naam houden wij hoog
Oh Kuipste aller Kuipen
Bij regen zitten we straks droog
Natuurlijk droeg Oudenaarden dit gedicht voor in de Kuip, aan de vooravond van de verbouwing van het Stadion Feyenoord in 1994. Jan Oudenaarden was geen voorstander van het nieuwe stadion dat de komende jaren op Zuid had moeten verrijzen. De contouren van de Kuip prijken op het omslag van Tutti Frutti, de naam van de auteur uitgelicht door de stadionlichten.
De bundel opent met een aantal korte tot zeer korte gedichten waaruit verwantschap met een andere Rotterdamse dichter, Hans Sleutelaar, blijkt. ‘Weinig keus’:
Het café is dicht
De straat ligt openDe tram rijdt net weg
Dan ga ik maar lopen.
Veel langer (24 strofen) is dan weer ‘Waarom ik niet naar Amerika ben gegaan’. In een rijmschema van ABCB vertelt de ik-figuur hoe hij op een zondagmiddag met vrienden in het café ‘over voetbal, de val van Stalin en de tv, het uitdijend heelal, Vietnam, Irak-Iran’, ‘over Sonja, Koos, Willem, Ivi en de verloofde van Piet’ en ‘over de situatie in Baskenland’ en ‘de vervuiling van de Rijn’ kwam te spreken, aanvankelijk thee drinkend, maar al gauw overgaand op bier. Henk, Kees, Piet en ik bestellen aantoonbaar 28 biertjes, acht borrels, maar ze drinken ook wijn want dat rijmt op Rijn.
We dronken en we dronken en we dronken
en we dronken dat het een lieve lust was.
Eerst had ik niets in de gaten,
maar ineens zat er een brandgaatje in mijn jas.
Het wordt kwart over acht, tien voor tien, tegen elven en
Ondertussen was het twaalf uur geworden
en buiten scheen de volle maan.
Binnen bleef het nog lang gezellig,
maar het was te laat om naar Amerika te gaan.
Zulke zondagmiddagen heb je. Tegenwoordig is het café trouwens een mooi alternatief voor Amerika.
Jan Oudenaarden – Tutti Frutti. Een verzameling gedichten. Studio Kers, € 20.