Waar is de stront?

Volgens een oud gezegde huist de dood in de darmen. Onderzoek wijst uit dat er nauwe banden zijn tussen de darmen en de hersenen: slechte bacteriën in de darmen kunnen mogelijk psychische klachten veroorzaken. Dit medische gegeven speelt een belangrijke rol in Autopsie, de tweede roman van Jilt Jorritsma, die debuteerde met het goed ontvangen Was (2022). Hij brengt drie zussen bij elkaar in Noord-Friesland, van wie Mette, de jongste, meteen aan het begin van de roman dood gevonden wordt op het drooggevallen wad bij Moddergat. Maar daarvoor nog, in de proloog van de roman, ondergaat de oudste zus een colonoscopie in New York. Wat dat darmonderzoek met de dood van Mette te maken heeft, wordt in de drie dagen voor haar uitvaart langzamerhand duidelijk.

Brecht en Riene staan voor een raadsel: hoe kon hun zus, die het wad en het getij goed kende, toch daar de dood vinden? Zou het zelfmoord zijn? Mette was depressief, leed volgens haar psychiater aan depersonalisatie -ze dacht dat ‘Hitler ergens in haar zat’- en slikte daarvoor ook medicijnen. Ze was de enige van de drie zussen die niet de chronische darmziekte colitis van hun moeder had geërfd, kreeg daardoor minder aandacht van haar ouders en zocht die op andere manieren: ze liep weg, ze rookte, dronk en stal. Als Riene en Brecht het lichaam van hun zus gaan identificeren, besluiten ze tot autopsie, intern onderzoek van het lichaam naar een mogelijke doodsoorzaak. Zelf doen ze onderzoek naar de laatste dagen van hun zus. Zo stuiten ze onder andere op een vervuild appartement, waar ze eerst niet in kunnen omdat Mette het slot blijkbaar had veranderd. Als haar ex, een stugge schaapsherder, ’s nachts met geweld naar binnen probeert te komen, weten ze waarom.

Terwijl er autopsie plaatsvindt op het lichaam van Mette, dringen we in de drie dagen dat de roman duurt ook steeds verder in Riene en Brecht door. Brecht is de middelste zus, heeft een zoontje van acht, Jarre, en is docent op een middelbare school. Daar is ze echter op non-actief gesteld omdat ze een leerling had geslagen die volgens haar op een vervelende manier een uitspraak van Hitler scandeerde. Hij hield zijn in het cellofaan van een sigarettenpakje gestoken vingers voor zijn mond, waardoor het als een blikkerige luidspreker klonk. Nu volgt Brecht een traject met een man die docenten helpt in de omgang met haatdragende leerlingen. Brecht is bij een aantal lessen van hem aanwezig. Hij laat een havo 3-klas foto’s zien en per foto vraagt hij of het mag. De leerlingen willen het oordeel over een foto van een golfende vrouw aanpassen, als ze achteraf horen dat dit een transvrouw is.

‘Maar’, zei hij toen en hij liet een stilte vallen. ‘Waar is de stront?’ De leerlingen werden stil. Niemand begreep wat hij bedoelde. […] ‘Als ik mijn vingers over deze foto haal’, zei hij terwijl hij zijn hand langs het digitale bord streek en vervolgens aan zijn vingers rook, ‘heb ik dan soms stront aan mijn hand?’ De klas was sprakeloos. Niemand had de vulgaire taal en woede aan zien komen. ‘Eerst vinden jullie de foto normaal. En toen ineens…’ – hij knipte met zijn vingers – ‘Vies! Gadverdamme! Waar is dan de stront?

In de laatste les laat hij de leerlingen op huiveringwekkende wijze ontdekken waar de stront precies zit en dat beschrijft Jorritsma zo sterk dat je het er koud van krijgt.

Riene heeft ook zo haar sores. Ze krijgt de nodige stront over zich heen van een anonieme Amerikaan die haar online lastig valt. Riene is ooit naar New York verhuisd nadat haar relatie met vriendin Dieke op de klippen liep. Ze onderzoekt als sociaal geografe de verdwenen waterwerelden en oesterbanken van prekoloniaal New York onder het asfalt en de hoogbouw van de stad. Samen met een compagnon wil ze met die kennis New York zijn oesterbanken teruggeven en daarmee iets doen tegen verwachte overstromingen. Niet iedereen is daar blij mee en juist iemand van een clan van oorspronkelijke bewoners verwijt haar neokolonialisme, ‘I KNOW WHO YOU ARE. SEE, YOU’RE FULL OF SHIT, YOU’RE CRISTOBAL COLON 2.0’, bijt hij haar toe.

Zo loopt de poep als een rode draad door de roman: niet alleen Brecht en Riene moeten door hun colitis op tijd de wc halen om zichzelf niet te vervuilen, ook Brechts zoon Jarre krijgt last van krampen in zijn buik waarna hij in zijn broek poept. Hij wordt op school gepest omdat hij af en toe stinkt en hij verstopt zijn vieze onderbroeken. Mette en hij konden lachen met elkaar maar ondertussen besmette ze hem ook met haar Hitler-inbeelding en denkt Jarre dat hij slecht is. In de hoofdstukjes vanuit hem hanteert Jorritsma een kale, afgemeten stijl waarin hij Jarres gedachten staccato weergeeft. Dat irriteert én intrigeert. Ook de hoofdstukken vanuit Riene en Brecht zijn niet veel breedsprakiger en doordat Jorritsma hun stemmen weinig eigenheid geeft, is het soms lastig ze te onderscheiden.

Maar daarin schuilt uiteindelijk juist de kracht van Autopsie. Jorritsma heeft een intrigerende, ijzingwekkende roman geschreven, waar een grauwe, kille sfeer tussen de regels hangt die de relatie tussen de zussen kleurt. Tegelijkertijd wordt de verbintenis tussen de zussen steeds nauwer, waar die uiteindelijk in elkaar overvloeit, zoals in de laatste tekening die Jarre voor de dode Mette maakt. Wat er precies gebeurd is met Mette, zal ik niet prijsgeven. Autopsie neigt weliswaar naar een thriller, met een dood lichaam aan het begin en een zoektocht naar de oorzaak, het is wel echt een psychologische, literaire thriller, waar van alles onder de oppervlakte borrelt, zoals een darmstelsel dat zich binnenkort moet ontlasten van een pijnlijke waarheid.

Martijn Nicolaas

Jilt Jorritsma – Autopsie, Das Mag uitgevers Amsterdam. 232 blz. € 23,50.