Recensie: Mariska Kleinhoonte van Os – Tussen de mazen
Een stem voor de breekbaren
Decennialang heeft de verhalenbundel, vooral in het Nederlandse taalgebied, in het slop gezeten. Boekhandels wilden ze niet inkopen, uitgevers waren daarom heel terughoudend. Misschien eens een keer een verzamelaar voor een succesauteur. Als een cadeautje, een extraatje, een tegemoetkoming. De laatste jaren verschijnen er steeds meer (vertaalde) bundels, ziet ook het lezerspubliek de voordelen van goed werk op de korte baan. Zeker met de wat verminderde aandachtsspanne is het korte verhaal bijzonder geschikt. Eén of twee verhalen lezen en de bundel weer terug op het nachtkastje. Het bezwaar dat je je steeds weer in andere personages moet zien in te leven valt daarmee weg.
Mariska Kleinhoonte van Os, in het dagelijks leven redacteur Nederlandse fictie, publiceerde eerder onder het pseudoniem Johanna van Os op onder meer op Revisor.nl. Het verhaal ‘De onuitzetbare’ verscheen als een opmaat voor de nu voorliggende bundel onder eigen naam in Tirade. Tussen de mazen bevat dertien verhalen. Op het achterplat wordt geronkt over de ‘nazinderende kracht’ (Rob van Essen), over de ‘compassie en bravoure’ (Sanneke van Hassel) en de ‘kraakheldere taal’ (Ruud Roodhorst in het AD, die Van Os, we spreken begin januari, ook nog eens uitroept tot literair talent van 2025.)
Het vereist moed om te debuteren, om ook nog eens te starten met een verzameling verhalen. Hoe zorg je voor een eenheid, welke volgorde houd je aan? De personages vallen allemaal op doordat ze, tja, buiten de mazen van het net vallen, breekbaar zijn, maar toch ook in zekere zin strijdbaar. Een zevenennegentigjarige vrouw die zich in ‘Bennie’ vastklampt aan haar dikbuikige teckel, die, met wat aansporing van meneer pastoor, zo’n beetje acht jaar zwanger is geweest in haar leven, die nu, nog bij haar volle verstand, zelf over het leven wil beschikken. Tenminste dat van de teckel. Een hulpbehoevende vader die in ‘Pap‘ eindelijk wordt ‘afgevoerd’ naar een verzorgingstehuis – en passant wordt even een trauma aangekaart, een gestorven jong kind dat voor een scheiding heeft gezorgd. De dochter was te jong, zij was ‘het kind dat bleef leven’. Dat terloopse werkt goed.
Een moeder die in ‘De zee‘ bij de baar van haar verdronken volwassen dochter terugblikt op de periode dat het kind net geboren was, in een couveuse de eerste spannende weken doorbracht. Van Os weet in elk geval direct in de meeste van deze dertien verhalen het decor goed neer te zetten. Iets dat verduiveld moeilijk is. Soms heb je het idee – en wat is daar op tegen – dat ze bezig is met stijloefeningen. Waar in één verhaal – hulde – de overbodige toevoegingen ‘zei ze’, ‘zei hij’ worden weggelaten, duiken ze in een ander verhaal juist weer onnodig op. Een echte eenheid is het daardoor stijltechnisch niet. Maar wat dondert dat. Misschien is het juist de kracht van een dergelijke verzameling. Alle windstreken uitproberen om uit te vissen met welke je uiteindelijk mee wil waaien.
Het lijkt alsof ze in deze bundel het beste voor het laatste heeft bewaard. De voornoemde verhalen, alsook ‘De onwetende’, over een leraar, toevallig ook de vader van de protagonist, die al voor de klas begon met de eerste tekenen van decorumverlies, ‘Ibis’ over een gedwongen opgenomen overspannen zakenman of ‘Man achter vensters’, over een man in een wit pak die voor zijn werk bij een lijk, half in ontbinding, op zoek gaat naar documenten, zijn waarachtig, invoelbaar. Waar in het begin de verhaallijnen soms wat krampachtig zijn. Je moeite hebt om in het diepe te duiken. Het lijkt of Van Os daar te veel wil. ‘Oom Karel’ is, ook door de verscheidenheid aan opgevoerde familieleden, wel volgbaar, maar onnodig gecompliceerd. Het verhaal spreekt daardoor niet echt aan. Zodra Van Os het ‘simpel’ houdt, ingetogen registreert, is ze op haar best, wordt het levensecht.
Zo af en toe blijft je blik ook hangen bij onnodige redactionele krampachtigheden. ‘Karel probeerde de elastiekbal aan gekleurde gedachten uit elkaar te trekken, maar de rekkertjes lieten zich niet ontwarren.’ Dat ‘elastiekbal aan gekleurde gedachten uit elkaar trekken’ is mooi, maar dat wordt een beetje tenietgedaan door het ‘verzinwoord’ rekkertjes. Onnodig. Wanneer de man in het witte pak van zijn collega het identiteitsbewijs van de dode in de handen heeft gedrukt gekregen, vouwt hij het paspoort open. Tja, en dan zijn de synoniemen wel zo’n beetje op en dus houdt hij zijn middelvinger op de gekantelde linkerpagina van het ‘kleine boekwerkje’. Dat is gezocht, daar heeft de schrijver over nagedacht en dat voel je als (beroeps)lezer. Koffie wordt bij de volgende zin ‘het gitzwarte goedje’.
Wat voor schrijver ben je, wanneer je de lezer niet beroert. Het verhaal ‘De paskamer’ is van een grote schoonheid. Eenvoudig, heel intens, diep menselijk. Zelfs als man kun je de terughoudendheid ten opzichte van een eigen lichaam voelen na zoiets ingrijpends voor een vrouw als een mastectomie. De meelevendheid van de verkoopster, van een lotgenoot. Heel teder beschreven. Ja, een van de beste verhalen in deze bundel. En dat in amper vijf pagina’s. In ‘De dood die onder je woont’ gebruikt Van Os weer heel adequaat vooruitwijzingen, telling details die het geheel langzaam opbouwen. Een man in een hospice, een doodsvonnis dat wordt herzien.
Het lijkt wel of ze boos is dat ik niet doodga, ik gooi haar planning maar in de war […] Ik weet niet wat ik moet zeggen dus zwijg ik, daar word ik steeds beter in. Ik bijt mijn tong af en slik mijn zus door en al die woorden die als zweet uit mijn poriën stromen.
Maar waarom verblijft de vertelster in het appartement boven hem? Van Os is heel goed in de twist, de frappe, de vuurpijl aan het einde, een zinnetje dat het geheel doet kantelen. En toch ook in de beginzin die niets aan duidelijkheid te wensen overlaat. Zoals in ‘Polaroid’. ‘Vroeger had ik een broer’. Een verhaal dat ook mooi afgerond wordt. Het is geen verklappertje om te melden dat de broer in zijn kist ligt. De narrator vraagt of ze hem nog kan zien. De vrouw die hem heeft afgelegd raadt het af. ‘Herinner je hem als je broer die hij was. Hij had vast prachtige krullen. Net als jij.’
Tussen de mazen bevat veel sterke kleine observaties. ‘… en zoals dat soms gaat tussen volstrekt vreemden, ging het gelijk over gewichtige zaken’. Al met al een verzameling van over het algemeen zeer geslaagde verhalen. Eens kijken of er nog meer van dergelijk talent opduikt in 2025.
Guus Bauer
Mariska Kleinhoonte van Os – Tussen de mazen. Van Oorschot, Amsterdam. 124 blz. € 21,50.