Balanceren tussen angst en vertrouwen

Opgroeien in een disfunctioneel gezin laat sporen na. Jezelf na een moeilijke jeugd trachten los te knippen uit zo’n gezin is ook geen sinecure. In Fearplay, de vierde roman van de Zweedse Tova Gerge (1982), onderneemt hoofdpersoon Iris zo’n poging om zichzelf los te knippen. Die poging wordt al snel de act van een evenwichtskunstenaar, voortdurend balancerend tussen angst en vertrouwen, tussen verbondenheid en afhankelijkheid. De opgevoerde act is jammer genoeg niet altijd even boeiend.

Gerge wisselt in Fearplay voortdurend af tussen twee vertelperspectieven: dat van dochter Iris en dat van moeder Ba. Prille twintiger Iris wil de ‘puinhoop’ van haar leven en haar gezin in het Zweedse Stockholm achter zich laten en trekt naar de Verenigde Staten. Ze heeft online een vriendin leren kennen en kan beginnen aan een stage in een bloemenwinkel. Opvallend genoeg kiest Iris voor haar ‘nieuwe start’ uitgerekend voor de plek (Twin Falls in Idaho) waar haar vader is opgegroeid en waar ze zelf ook is geboren. Een vreemde keuze voor iemand die toch afstand wil nemen van haar verleden.

Terwijl Iris een nieuw leven probeert uit te bouwen in de VS, doet haar moeder Ba het relaas over haar eigen moeizame parcours in Stockholm. Zij krijgt niet alleen af te rekenen met de tragische dood van een vriendin, ze zit ook in een destructieve relatie met haar partner Michael. Michael is alcoholverslaafd, zit mentaal in de knoei en verdwijnt voortdurend. Aanvankelijk probeert Ba de brokken nog te lijmen. Ze doet pogingen om Michael op het rechte pad te krijgen en om haar relatie te redden. Maar gaandeweg groeit de hulpeloosheid en raakt Ba zichzelf wat kwijt. ‘Moe en bang zijn is geen kennis. Je groeit er niet van, je komt nergens’, klinkt het moedeloos.

Intussen tracht Iris in de VS haar blijvende angst en innerlijke eenzaamheid te bezweren met bondageavonturen. Wanneer ze wordt vastgebonden, voelt ze zichzelf beschermd en veilig. ‘Vastgebonden zijn is het enige dat mijn leven een buitenkant geeft’, zegt ze op een gegeven moment. Later klinkt het dat het haar toelaat om angst om te zetten in schoonheid.

Het beeld van de bondage is geen toeval. Het hele boek draait om de manier waarop de hoofdpersonages verbonden zijn met elkaar, over hun afhankelijkheid tegenover elkaar. Fearplay is een roman over ‘codependency’ of medeafhankelijkheid. Dat is een levenspatroon waarbij iemand op een ongezonde manier zijn eigen gevoelens en behoeftes volledig aan de kant zet voor iemand anders. Wie de symptomen voor codependentie opzoekt en ze dan naast de personages in het boek legt, kan veel symptomen afvinken.

Wat de leeservaring jammer genoeg bemoeilijkt, is het storende aantal tik- en vertaalfouten. Het gaat dan ook om meer dan kleine slordigheden. Een voorbeeld: er wordt meermaals verwezen naar de ‘bloemenrekening’ van een bloemenwinkel, maar dat blijkt dan te gaan om de account op sociale media van die bloemenwinkel.

Maarten De Rijk

Tova Gerge – Fearplay. Vertaling door Gerrit Brand. Nobelman, Groningen. 268 blz. € 24,95.