Te weinig scherpe keuzes

Na het lezen van Blauw of de kleur van blijdschap, blijft de lezer toch wat leeg achter. De oorzaak is een tekort aan scherpe keuzes, zowel door de schrijver als door haar personage Egbert. Het lijkt er wat op dat deze roman nog niet precies in de juiste vorm is gegoten: soms is het grappig, soms serieus. Ook is het hoofdpersonage Egbert niet heel interessant, maar lijkt het boek meer character-driven dan plot-driven.

Dat begint al met de beginzin: ‘Egbert is altijd al een kleine man geweest, dat wil zeggen: een man die weinig opzien baarde.’ Dat klinkt als De vegetariër van Hang Kang, in mijn Engelse versie: ‘Before my wife turned vegetarian, I’d always thought of her as completely unremarkable in every way.’ De openingszin van Han Kang is sterker: door de overdrijving, het perspectief en meteen al het noemen van het belangrijkste thema. Het perspectief bij Han Kang ligt niet bij de vrouw die vegetariër wordt. In Blauw of de kleur van blijdschap volgen we wel steeds Egbert. Het is een gewaagde keuze om een personage dat geen opzien baart als perspectief te kiezen. Er moet dan iets anders dan het personage zijn dat het boek gaat dragen. Het begin lijkt een soort slapstick te zijn. Egberts baas, Harrold, lijkt een plat personage, hij wil alleen maar winst maken en praat in een soort vaagtaal, waarvan ik hoop dat het overdrijving is. Harrold stuurt Egbert naar Mongolië om daar windmolens te verkopen. Het wordt een motiefje dat Harrold Egbert waarschuwt voor Chinezen. Goed, het zou lollig vermaak kunnen zijn.

Toch blijft het niet bij dat vermaak. In bijzonder veel flashbacks leren we Egbert beter kennen. Het voelde alsof het verhaalheden een excuus was om een verhaalverleden over Egbert uit de doeken te doen. Dat wordt op een gegeven moment te veel van hetzelfde: Egbert baart immers geen opzien. De familiedynamiek tussen Egbert, zijn ouders en vooral zijn zus is nog wel interessant om te volgen. Drama wordt wel getoond in flashbacks over de zus. Even lijkt dit het doel van deze roman te zijn: dit drama zorgt voor een man die weinig opzien baart.

Het verhaalheden is ook niet origineel. Uiteraard wordt Egbert overvallen, komt het wel weer goed, en loopt het project op niets uit. De mislukking zat altijd wat ingebakken. De oorzaak van de mislukking was voor Egbert een verrassing en daardoor voor de lezer ook. Die kan daardoor niet echt meeleven met Egbert. Zijn reactie erop: midden in de nacht wegrennen naar een verlaten Mongolische steppe, komt ondanks alle uitwerkingen over zijn personage als een verrassing, evenals meerdere keuzes daarna. Daarmee is deze roman het samenbrengen wat wat lolligheid, wat drama, wat persoonsontwikkeling, maar van alles eigenlijk net niets. Dat is jammer, want al deze vormen hadden een succes kunnen zijn.

Erik-Jan Hummel

Anke Scheeren – Blauw of de kleur van blijdschap. Koppernik, Amsterdam. 224 blz. € 22,50.