De mogelijkheid om weg te lopen

In een kelder van een huis waarin twee vrouwen wonen, vindt de dertiger Veronika een schuilplaats om bij te komen van al te heftige levensjaren die ze achter de rug heeft. Emy Koopman (Groningen, 1985) vraagt wel veel geduld van de lezer van De vrouw in de kelder, want in de eerste zestig bladzijden wordt er slechts sporadisch iets prijsgegeven van de verhaallijn.

Pas daarna wordt er iets meer duidelijk en vertelt Veronika veel over haar vader Otto en de kanker waaraan hij uiteindelijk zal overlijden. Veronika schildert een portret van een man die niet zo nodig vader had hoeven worden, maar er daarna toch maar het beste ervan maakt. Een wiskundeleraar die zijn best doet ook vader te zijn en zijn eigen dochter volgt als meisje, als lid van een band en als beginnend kunstenaar die uiteindelijk tekenlerares wordt. Totdat ook zij ziek wordt: humaan papilloma dat leidt tot baarmoederhalskanker. Een autobiografische gegeven dat Koopman in deze roman verwerkt.

De vrouw in de kelder verandert van een vader-dochterroman in een roman waarin een realistisch beeld van de eigen ziektegeschiedenis wordt gegeven. Koopman wil dit boek echter uittillen boven een egodocument, want het gaat over een thema dat groter is dan ziekte. Veronika moet zich nadrukkelijk bezig houden met de vraag of ze nog kinderen wil hebben. In hoeverre ben je nog de baas over je eigen lichaam, je eigen seksualiteit, na zo’n ingrijpende ziekte? Moet je meegaan in de mogelijkheden die de medische wereld heeft geschapen om jou alsnog kinderen te gunnen? In hoeverre moet je voldoen aan de kinderwens van je partner? Dat zijn indringende persoonlijke vragen waarop je niet direct een eenduidig antwoord kunt formuleren. Het zijn ook maatschappelijke vragen, omdat ze je dwingen om na te denken over de rol en de taak van een vrouw.

Veronika onderwerpt zich uiteindelijk niet aan de verwachtingen van anderen. ‘Dat is precies wat ik wil, denk ik, de mogelijkheid om weg te lopen.’ De kelder is de plek waar Veronika maandenlang verblijft om te reconstrueren wat er gebeurd is. Een symbolische veilige plek – je zou bijna denken: als in een baarmoeder –, maar waar ze in de realiteit ook onheilspellende geluiden hoort. Die buitenwereld wordt op het eind mondjesmaat toegelaten. De vrouw in de kelder roert veel grote thema’s aan, maar het is door de setting ook een boek van stilstand, contemplatie en overwegingen, waardoor er niet veel vaart in het geheel zit. De illustraties van Moniek van de Pas geven het verhaal niet veel meerwaarde, terwijl ze wel op zichzelf staande kleine kunstwerken zijn die associatief bij de roman lijken te horen.

Coen Peppelenbos

Emy Koopman – De vrouw in de kelder. Met illustraties van Moniek van de Pas. De Arbeiderspers, Amsterdam. 370 blz. € 23,99.

Deze recensie verscheen in een iets kortere versie eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 11 maart 2025.