Recensie: Harry Vaandrager –Spuugzat
Weggerukt uit een niet-bestaan
In de verantwoording van Spuugzat, de nieuwe roman van Harry Vaandrager, staat een interessant citaat van Adorno. Vrij vertaald uit het Duits: ‘De taak van de hedendaagse kunst is het scheppen van chaos in de orde.’ Het is een belangrijk motief in het boek. Het is amusant te ervaren dat Vaandrager deze taak tot in die verantwoording heeft doorgevoerd: de citaten en hun herkomst lijken alle te kloppen, maar de paginaverwijzingen niet: controle is moeilijk.
Bij chaos hoort een gebrek aan houvast. Vaandrager ontneemt je die al voor je aan de roman begint. Een van de middelen daartoe is het voorwoord aan de lezer, waarin de suggestie wordt gewekt dat het niet om een roman, maar een theatertekst gaat. Die suggestie wordt nog versterkt door het lijstje van ‘dramatis personae’, ‘[in] volgorde van eerste opkomst: De vader, De zus, De moeder, De vriend, De vriendin, De psychologe, De broer, Pauline en De schrijver (en de uitgever)’. De roman bevat bovendien vijf delen of bedrijven, zoals in een klassieke tragedie. En wat te zeggen van deze waarschuwing? ‘Voor wie verkikkerd is op logica en begrip, valt aan te bevelen geen enkele wereld te betreden.’
Wie zich door dit alles niet laat afschrikken, wordt beloond. Spuugzat is een ronduit fascinerende roman, humoristisch vaak, ook door de scheldpartijen waarin Vaandrager zo sterk is. De eerste zin, waarin de vader aan het woord is: ‘Mijn zenuwen sidderen, mijn bloed kookt over, de rillingen lopen mijn bilnaad in en mijn gedachten wapperen alle kanten uit, maar één ding is zonneklaar: sneven zal ie, kouwe voeten krijgen, het hoekie omgaan.’ Hij heeft het over een achterneef, die zijn geliefde dochter Pauline zou hebben verkracht.
Spuugzat gaat over een roman in wording en bestaat grotendeels uit gesprekken van de vaak woedende personages met de schrijver, die hen uithoort om hem te voltooien. Wat hij vraagt komen we niet te weten, we horen alleen de personages. Ze vertellen over de helse wereld waarin zij leven, de manier waarop je die als schrijver moet weergeven en welke taal je daarvoor nodig hebt. Zekerheden bestaan niet, op één na, en dat is dat samen met het leven de dood wordt geboren. Het leven is zinloos, absurd. Het boek had beter ongeschreven kunnen blijven, dan hadden ze nooit bestaan.
Ze rebelleren tegen de schrijver, want hij wil hun lot bepalen en daarom moet je zo’n perverseling niet zomaar zijn gang laten gaan. Tot hun ongenoegen komen zij niet goed uit de verf, ze denken dat ze niet als echt overkomen. De schrijver, die eveneens een personage is en een eigen deel heeft, laat de lezer weten dat hij daar geen boodschap aan heeft: ‘moet ik ze dan ook laten neuken en schijten? De was laten doen, strijken en het koper poetsen? Denk er niet aan. Ik mag toch zeker geen knieval maken voor de easy readers. Mijn stekels gaan ervan overeind staan.’ Maar hij kan zijn personages niet de baas, ze gaan met hem op de loop.
Woede, verdriet, moordlust en onmacht spelen een belangrijke rol het eerste deel: een achterneef, die zelf niet aan het woord komt, heeft de geliefde dochter, zus, vriendin en cliënte Pauline verkracht. Zij is een centrale figuur in de tirades, betogen en klaagzangen, en de enige bij naam wordt genoemd. Na het tweede deel speelt die verkrachting geen rol meer, wat de lezer kan ervaren als een gebrek aan samenhang. We krijgen een brief van de uitgever te lezen waarin hij zich hierover beklaagt, want die roman wordt geheid weer een winkeldochter. De uitgever geeft hem een gouden tip:
Denk in onderwerpen in plaats van thema’s en laat je taaldronken stokknollen voortaan op stal. Die kunnen als het aan mij ligt linea recta naar de paardenslager. Ik daag je uit, pak een willekeurig libretto van een opera en je hebt een plot en dramatische verwikkelingen bij de vleet en dat allemaal voor noppes, scheid vervolgens de onnodig ingewikkelde nevenverhaaltjes van het leidende verhaal af, schrap de travestieten, euneuchen en dwergen, maak het hedendaags en hupsakee naar de drukker ermee.
Het spreekt vanzelf dat de schrijver daar niet mee akkoord gaat. Chaos in de orde scheppen, dat wil hij. Het leven kent geen samenhang. Je wordt geboren en gaat dood, en op de helse wereld waarin je leeft krijg je geen vat. Niet voor niets ervaren de personages de wereld als een theater; sommigen vragen zich ook nog eens af of zij in een droom leven.
Hoe beschrijf je zo’n wereld? Verhaaltjes in een afgekloven taal voldoen niet. Hoe vind je woorden die passen voor dingen die nauwelijks zijn te beschrijven? Helpen klank en ritme? De schrijver wil het onmogelijke, en hij weet dat. ‘Niets meer zeggen, doodse stilte, maar ook alles willen zeggen, dat is wat ik hartgrondig wens, alles tegelijkertijd laten klinken, […] ik wil al die klanken die ik niet begrijp oorverdovend laten klinken, maar helaas ik ben donders hardhorend, doof bijna, een domoor ik.’ De dronken psychologe vertelt waar zij het over wil hebben in de spreekkamer: ‘over het weerzinwekkende, onverdraaglijke, het verstoten verzwegene. Wil praten over waar de woorden geen raad mee weten, waarover de woorden zich niet op hun gemak voelen, waar granieten waarheden niet bestaan. Over wat verzwegen wordt. Daarover.’
Mooi is het citaat van William Faulkner: ‘Literatuur [is] als een lucifer die je ’s nachts aansteekt en je laat zien door hoeveel duisternis je omringd bent.’ Zet dit tegenover het laatste deel, waarin Pauline tot ons spreekt vanuit het dodenrijk – de verbeelding is aan de macht. Ze heeft zich losgemaakt van de perverse schrijver die van haar een personage maakte, ze is eindelijk zichzelf en de duisternis deert niet meer: ‘De maan leerde mij goedlachs over de duisternis, de zon over het licht.’ De juiste taal om dit over te brengen heeft ook zij niet, maar het geeft niet meer. Het Zwijgen is aan zet.
Spuugzat is niet zomaar een roman. Vaandrager stimuleert de lezer opnieuw te reflecteren op de onmogelijke verhouding tussen taal en (vermeende) werkelijkheid, en, in het verlengde daarvan, op de manier waarop je dat moet verwoorden. Hij heeft zich eens ‘dichter in proza’ genoemd. Hij heeft gelijk.
Hans Puper
Harry Vaandrager –Spuugzat. het balanseer, Gent. 197 blz. € 22.