Levenden, met doden binnenin

‘We worden levenden, met doden binnenin.’ Deze zin, eentje die je lang wakker kan houden, komt uit Alles wat nog komen moest, een tekst van de Franse auteur Jane Sautière (Teheran, 1952), die in een vertaling van Katelijne De Vuyst is verschenen bij Uitgeverij Vleugels. In Alles wat nog komen moest verwoordt Sautière op uiterst fijnzinnige wijze hoe lichaam en geest stukje bij beetje aan kracht en kunde verliezen nadat je van middelbare leeftijd bent overgegaan naar de laatste levensfase, die van de ouderdom. Ik schreef ‘je’, maar het ligt voor de hand te veronderstellen dat Sautière’s tekst gelezen kan worden als verslag van een zelfonderzoek. Dat neemt echter niet weg dat veel van haar waarnemingen van toepassing zijn op ieder die door de deur naar de ouderdom is gegaan.

De verschijning van levervlekken op de rug van je handen, de toenemende stramheid van je ledematen, echt deren doen ze je niet. En je kunt om jezelf lachen als je je ineens realiseert veel vaker dan voorheen verkleinwoordjes te gebruiken, schrijft Sautière. Maar het idee dat alles verschrompelt – je gaat niet meer wandelen, maar maakt een wandelingetje; je gaat niet meer uit eten, maar hebt een etentje – stemt toch bepaald niet vrolijk.

Je wordt steeds vaker bezocht door het besef dat het overgrote deel van je leven achter je ligt: je leven bestaat grotendeels uit verleden, terwijl wat er nog over is aan toekomst met toenemende snelheid afneemt. Maar dat verleden is er toch? Als herinneringen en gestold in voorwerpen, die zich in het heden manifesteren? Maak je niet te veel illusies: ‘Ons verleden is een constellatie van dode sterren waarvan het nog stralende licht ons niet kan bedotten.’

Ouderdom is niet een fase waarin je langzaam naar het einde glijdt. Misschien lijkt dat zo, in het begin, maar op zeker moment komt voor de meesten een klap die het einde ineens een stuk dichterbij brengt: een val, een hart dat ineens raar doet of, in Alles wat nog komen moest, ‘een anomalie op de MRI-scan’.

Misschien verlicht de ziekte soms je geest, bij wijze van wenselijke bijwerking, maar vaker zullen ’s nachts angsten je wekken: ‘Deze, de grootste van al: de woorden verliezen, de gaten in de tekst, het einde van het schrijven.’ Alles wat nog komen moest zit vol met prachtige beelden, zinnen en passages, maar de verleiding om nog meer te citeren moet worden weerstaan. Lezen, deze fraai uitgegeven tekst!
Eerder verscheen bij Vleugels van Jane Sautière Drijvende lichamen, eveneens vertaald door De Vuyst en op Tzum besproken door Dietske Geerlings.

Hans van der Heijde

Jane Sautière – Alles wat nog komen moest. Vertaling Katelijne De Vuyst. Vleugels, Bleiswijk. 60 blz. € 23,95.

Te koop bij de betere boekhandel of direct bij de uitgever