Recensie: Maarten ’t Hart – De zonnewijzer
Deze recensie verscheen voor het eerst in 2002.
Bordkarton
Leonie Kuyper de heldin in De zonnewijzer, de nieuwe we roman van Maarten ’t Hart, wordt benoemd tot erfgenaam van haar vriendin Roos die door een zonnesteek om het leven is gekomen. ‘Roos was dood en ik wist niet wat ik aan moest trekken,’ zo begint deze detective-achtige roman treffend, omdat ’t Hart er veel ruimte in open houdt voor de beschrijving van dameskleding en dames-opmaakrituelen.
Precieze beschrijvingen van de juiste lengte van de rok, het aanbrengen van kunstnagels, en hoe je ze er weer af kunt krijgen, het bezoek aan de kapper, over spoelingen, kunstwimpers, over lijnen over korsetten, soms passeren hele discussies over dit soort kwesties de revue. En omdat ik nu eenmaal alles over alles wil weten, heb ik de gelegenheid met beide handen aangegrepen me flink te laten voorlichten over deze prangende kwesties.
De opzet van het verhaal dwingt ’t Hart overigens tot deze details. Leonie hoort van de notaris dat tot de erfenis ook een verregaande identificatie hoort met haar, naar later blijkt, vermoorde vriendin. Ze erft behalve veel geld, ook het huis van haar vriendin, moet er gaan wonen en het is de bedoeling dat ze alles zoveel mogelijk bij het oude houdt en zelfs op de dode gaat lijken. Anders raken de te verzorgen poezen maar in verwarring.
Dit laat Leonie zich geen twee keer zeggen en ze kruipt langzamerhand in de huid van haar dode vriendin. Dit geeft ’t Hart een mooie aanleiding zich lekker te laten gaan in een bekende obsessie: de gedaanteverwisseling tot vrouw. Bovendien kan hierdoor gedaanteverwisseling binnen de plot een grote rol gaan spelen.
Er komen meer klassieke ’t Hartiaanse ingrediënten in dit boek voor. De academische wereld wordt weer in schrille kleuren neergezet, compleet met elkaar scherp beconcurrerende instellingen, met onnozele hoogleraren en gekonkel. De eigenwijze betogen over de verrukkingen van de klassieke muziek en in tegenstelling daarmee de verschrikkingen van de popmuziek krijgen alle ruimte. Uiteraard ook godsdienstige kwesties, betogen over autogebruik, over geld, over eten. Het maakt dit boek vertrouwd.
’t Hart brengt onze heldin de wereld binnen van sm-rituelen waar gemaskerde vrouwen hun slaven vernederen. Maar erg diepe indruk maakt het allemaal niet omdat we veel te weinig details krijgen voorgeschoteld, waardoor dit gegeven blijft steken in olala-beschrijvingen. Ik geef toe dat ik ernstig begon te verlangen naar een scène waarin onze heldin het op ruwe en zeer gedetailleerde wijze met de notaris doet, maar ’t Hart peinst er niet over dit soort onbetamelijkheden tot zijn schrijfwereld toe te laten. Daar heeft hij wie weet gelijk in al die viespeukerij ook, maar hij is er wel zelf over begonnen met dat ondeugende sm-gedoe en nu krijg je uiteindelijk bij deze roman het gevoel dat het verhaal niet meer is dan een vrolijk niemendalletje dat we niet al te serieus hoeven te nemen.
Dat laatste is uiteindelijk ook de eindindruk van deze roman. ’t Hart is er deze keer niet in geslaagd zijn hangups een drive te geven wat veel van zijn werk zo interessant en dwingend maakt. De ’t Hartwereld is in dit boek niet dreigend, beklemmend of ontroerend, hoogstens amusant, wat niet de enige bedoeling kan zijn van literatuur. Hij krijgt zijn heldin wel enigszins voor het voetlicht, maar dan nog weinig indringend en doordringend. De andere figuren blijven van bordkarton.
Kees ’t Hart
Maarten ’t Hart – De zonnewijzer. De Arbeiderspers, Amsterdam. 236 blz.
Deze recensie verscheen voor het eerst in de Leeuwarder Courant op 16 augustus 2002.