Recensie: Marie Kessels – Het nietigste
De onderstaande recensie komt uit 2002.
Verdedigingen
Het nietigste van Marie Kessels bevat een groot aantal verdedigingen tegen de buitenwereld. Het is geen roman, maar een in stijl en toon samenhangend geheel van stukjes, gedachtenspinsels, belevenissen, doordenkers en fantasieën over hoe een vrouw zich te weer stelt tegen de wereld wanneer die zich schreeuwerig en opdringerig aan haar probeert op te dringen.
Het boek bestaat uit twee afdelingen. In de eerste, getiteld ‘Aantekeningen van een verwilderde (ik)’ gaat het vooral om haar individuele reacties op de wereld. Kenmerkend bijvoorbeeld is direct het eerste stukje waarin de ik de overbodigheid van het spreken probeert te overdenken. Wanneer je niet meer spreekt, dan pas kun je de wereld zien en voelen zoals zij is. Dan ‘ontbloot de werkelijkheid zich voor me, zij, lichaamloos lichaam, zwevende, lichtgevende, trillende massa, zij lokt me naar zich toe, verleidt me, omgeeft me, behekst me met haar lichaam zonder gewicht, dat zo vol is, zo volgepakt (niets ontbreekt) dat alle opduikende gestalten en verschijnselen elkaar uitdoven.’
Zo schrijft Marie Kessels, uitermate zorgvuldig cirkelend, betoverend en verrassend lichtvoetig. Bij haar geen zware verhalen over de teloorgang van de mooie dingen, geen nostalgie, geen lofzangen op het oude. Maar precieze beschrijvingen, tot op het precieuze af, van waarnemingen, ergernissen, vrolijke wanhoop en vooral verdedigingen van de eigen binnen- en en buitenwereld. Vaak zeer geestig en verrassend.
Gewoonlijk begint ze met een herinnering of een constatering en vervolgens neemt ze je mee op een korte tocht langs redeneringen, invallen, concrete belevenissen. ‘Soms herinnert de geur van een of ander lichaam me opeens aan de tijd dat ik me nog wel eens in het bijzijn van een ander uitkleedde,’ begint bijvoorbeeld het stukje ‘De geur van de idylle’. En ‘Masker’ begint
met ‘Wie zo gesloten zo maskerachtig is als ik weet soms geen raad met het vuur dat in hem brandt.’
Mooie zin, alweer, daar stelt ze een eer in: goed schrijven, precies zoekend naar de opvallende beschrijving, gedurfde beelden creëren. Bij Kessels zul je geen clichés tegenkomen in de trant van: de vrouw zus, de mens dit of het leven zo. Nooit algemene opmerkingen over hoe het in de wereld moet of is. Laat staan dat ze het beter weet. Kessels is een schrijver pur sang.
De tweede afdeling heet ‘Voor een nieuwe mens’ en bevat weer stukjes die niet veel langer zijn dan 500 woorden. Maar nu betreedt ook de man Ligthart deze wereld, wat aanleiding geeft tot mooie bespiegelingen, zie bijvoorbeeld het korte stukje ‘Aantekening over het mannelijk orgasme’ met daarin het volgende slot:
Mijn lusten en gevoelens gaan helemaal op in dit zegevierende omhoogklimmen en glansloze neerstorten, waarachtig niet de slechtste manier om (zoals dat stoer heet) aan je trekken te komen en te ontsnappen aan een verschrikkelijke droefheid waaruit je bijna niet meer loskomt – ook de droefheid klimt en daalt en kan me zo niet te grazen nemen.
Deze fraaie stukjes proza hebben de neiging zich in zwijgen terug te gaan trekken, binnenkort helemaal niks meer te willen zeggen. Veel kan ik daar niet tegenin brengen, behalve dan dat ik het jammerlijk zou vinden, maar ik vrees dat zo’n opmerking aanleiding kan zijn voor een briljante beschouwing waarin wordt aangetoond dat ik me toch maar liever alleen met mijn eigen
zaken moet bemoeien.
Kees ’t Hart
Marie Kessels – Het nietigste. De Bezige Bij, Amsterdam. 232 blz.
Deze recensie verscheen voor het eerst in de Leeuwarder Courant op 6 september 2002.