Vrij leven vergt doorzettingskracht

Het vergt moed en doorzettingsvermogen om vrij te leven, op enige afstand van de maatschappij, op een eigen manier, zonder huis van baksteen, niet tussen twee schuttingen, zonder vaste baan, zonder vaste weekindeling. Maar wie uit het stramien durft te stappen en een leven met weinig geld aandurft, wordt rijkelijk beloond. Dat blijkt uit het kleine grote reisverslag dat Mariët Meester schreef over haar bestaan als moderne nomade. Klein omdat haar verhaal particulier is, bescheiden en niet pretentieus opgetekend, maar tegelijk groot omdat ze radicaal en tamelijk consequent breekt met dominante denkkaders.

Meester, die eerder zowel fictie als non-fictie schreef, werpt zich in Een vrij leven op haar eigen biografie, een verhaal dat start in de jaren tachtig wanneer ze haar geliefde J. – Jaap de Ruig, haar partner voor het leven – achterna reist. Hij is neergestreken in Frankrijk en woont op een houtje-touwtje-manier in een oud landhuis. Daar proeft het duo van het buitenleven, samen met dieren, zelfredzaam, zonder al teveel geld uit te geven en zo ontstaat het idee om een minihuis op wielen te bouwen.

Hergebruik, tiny houses, duurzaamheid, groen, slow travelling en recyclen – de twee geliefden waren er al mee bezig, lang voordat deze termen in de mode raakten en als ‘woke’ gingen gelden. Hun streven naar een kleine ecologische voetafdruk was origineel en authentiek. Glamoureus is dat leven zeker niet altijd. Er zijn perioden van kou en honger, geregeld stropen de twee geliefden vuilnishopen af en vinden daar altijd bruikbare dingen – lappen stof, een defecte slagroomklopper. De handige, ijverige, praktisch ingestelde J. krijgt menig apparaat aan de praat en Meester naait haar kleren zelf. Ook de onderdelen voor hun rijdende huis scharrelen ze zelf bij elkaar, soms ruziënd of wanhopend, maar altijd vastberaden: dit is het leven dat ze willen.

Al lezende bekruipt je een ongemakkelijk gevoel, het besef zelf standaard veel teveel geld uit te geven en spullen te vergaren. Waarom ook niet eens het oud vuil langs de straat doorspitten? Waarom almaar nieuwe kleding kopen terwijl er bergen tweedehands broeken en hemden zijn? Het kapitalistisch systeem is onder onze huid gekropen, het stroomt ons door het bloed, we weten niet beter. Het altijd maar méér willen, beter, iets nieuws, iets ánders – wat een belachelijke neiging eigenlijk. Al dat bezit levert geen houdbaar geluk op, integendeel, wat wél gelukkig maakt, laat Meester overtuigend zien, is de liefde (met al zijn ups en downs), de omgang met dieren, je eten in de berm plukken, talenten ontplooien.

Wat Een vrij leven een extra lading geeft, is de niet-aflatende zoektocht van Meester naar haar eigen stem. Van de beeldende kunst belandt ze via de journalistiek in het literaire schrijversleven en leert ook daar vrij te zijn en zonder remming te schrijven. Soms, vooral aan het eind van haar boek, doet ze dat wel heel ontremd en formuleert ze kort door de bocht, op het botte af. Een moeilijke tijd? Vroeg naar bed en dan: ‘Een beetje fucken, een beetje kletsen, een beetje maffen’.

Of, erg beknopt: ‘Een tijd vol somberte en duisternis brak aan.’ En, op pagina 274, de interessante paranormale ervaring die Meester had waarbij ze wist dat iemand zou komen te overlijden en een man even tot een engelachtig wezen zag transformeren. Die scènes maken nieuwsgierig en verdienen nadere uitwerking, ze worden nu te snel afgehecht, bijna haastig, en dat geldt ook voor de volks- en cultuurbeschrijvingen van de landen en regio’s waar Mariët en J. doorheen trekken. Daar wil je meer van weten dan alleen wat vluchtige zinnen. Er zitten nog meer boeken in Meesters pen, het kan niet anders.

Kirsten van Santen

Mariët Meester – Een vrij leven. De Arbeiderspers. 302 blz. € 24,99.