Begripsverwarring

Boze vrouwen – en ze zijn terecht boos – schrijven hier in Vlaanderen theaterteksten en romans om machtsmisbruik aan de kaak te stellen waarvan ze het slachtoffer zijn geworden. Man zijnde, heb ik toch een bloedige hekel aan alle machtsmisbruik en mijn eerste reactie is: ‘Goed zo! Geef ze een koekje van eigen deeg!’ Ik heb zelf nooit ongewenste intimiteiten ondergaan, maar wel veel ander machtsmisbruik – of beter, dom, ondoordacht en bijgevolg verkeerd gebruik van macht. Misschien moeten we ons met zijn allen eens grondig bezinnen over macht en het soort mensen aan wie wij ze toekennen. Maar dat is een andere verhaal.

Tegelijk vraag ik me af wat ik hier als auteur en docent over moet vertellen aan mijn leerlingen creatief schrijven. Want ja, mijn vak en degenen waar ik les aan geef, daar gaat in eerste instantie mijn loyauteit naar uit. Ik zou jammerlijk falen als dat niet zo was. Die schrijfcursus van mij geef ik in wat bij ons het Deeltijds Kunstonderwijs heet. Ik ga er dus niet van uit dat mijn leerlingen professionele, gepubliceerde schrijvers zullen, laat staan moéten worden. Dat is aan hen, als mijn werk erop zit.

Daarom vertel ik hen in het begin dat schrijven een nuttige en legitieme bezigheid is, ook als je er uiteindelijk niet je vak van maakt. Dagboeken, persoonlijke notities, niet (of wel) verstuurde brieven, allemaal zijn ze nuttig om structuur aan te brengen in je besognes, inzicht verwerven en je hart te luchten – legitieme en verhelderende dingen.

Maar dan hebben we het, om een groot woord te gebruiken, over ‘therapeutisch’ schrijven en dat heeft niet per se met literatuur te maken. Daarom erger ik mij aan de auteurs zelf en commentatoren die in de context van hoger genoemde theaterteksten en romans gewagen van de ‘vermenging van realiteit en literatuur’. Ze verwarren ‘literatuur’ met ‘fictie’. Dat zijn heel verschillende dingen. Alle dingen van waarde zijn weerloos. Zo ook de literatuur. Ze verdient beter dan als excuus te worden gebruikt.

Fictie, de verbeelding, wordt door de enen aangewend als methode, als vehikel voor de aanklacht van foute toestanden waarvoor ze elders geen gehoor vonden; anderen gebruiken ze juist om die aanklacht te relativeren of in twijfel te trekken – het is immers moeilijk feit en fictie uit elkaar te houden; waar eindigt de waarheid en begint de inkleuring, de vervorming, wie weet de leugen?

Literatuur is een ander beest. Iedereen mag proberen het te temmen, maar dat is relatief weinigen gegeven. Het laat zich pas aaien wanneer alle trauma’s en onrecht tot brokjes verwerkt zijn die jij veilig in zijn eetbakje kunt doen. Verbeelding aan banden gelegd door vorm, taal gedisciplineerd als stijl, dat is literatuur. Of wat die vertelt ook echt gebeurd is of niet, doet er dan niet meer toe. Heeft literatuur dan geen functie? Zeker wel. Ze kan waarschuwen, aanklagen, verwijten, wat men maar wil. Maar dat is secundair. Eerst en vooral is ze literatuur – zichzelf.

Jan Lampo