Recensie: Bas van Putten – Almacht
De onderstaande recensie komt uit 2003.
Bar en boos
‘Hier is een voorwoord vooraf gepast. De zaak is deze: toen Naamloos uit zijn laatste ongeschonden droom ontwaakte wist hij alles nog, behalve wie hij tot op het moment van inslapen was geweest en wat hetgeen hij wist dan wel met hem van doen had.’ Zo begint de roman Almacht van Bas van Putten. We hebben dus te maken met een personage ‘Naamloos’, met ‘ongeschonden dromen’ en met gespeelde herinneringen. Hoe kun je met dit soort ingrediënten een roman boeiend krijgen?
Van Putten laat deze Naamloos ontwaken in een merkwaardig buitengebied van de aarde. Is het de aarde nog wel? De maan ontbreekt en sterren zijn er niet, we bevinden ons aan de rand van een geheimzinnig woud, waar af en toe lichtjes te zien zijn. Er ligt sneeuw, er brandt een houtvuurtje en er is nog een stel mensen. Claus, de burgemeester, groot en angstwekkend, Orlof, de soldaat met een traumatisch verleden, Tijger Drese, voormalig musicus en Heitmann, de dichter. Zijn dit de gestorvenen die in een voorportaal van de hemel of de hel bivakkeren? Zijn we in een absurdistisch toneelstuk beland waarin af en toe de ochtend aanbreekt alsof er neonlichten aanspringen? Is de atoomoorlog afgelopen en maken we de laatste dagen van de overlevenden mee? Van Putten geeft geen antwoord op deze vragen en zoomt in op de niet spectaculaire belevenissen van deze figuren.
Men maakt af en toe een tocht door giftige wouden of paradijselijke vlaktes, men bouwt een hut tegen invallende sneeuwstormen, men moet zien te overleven en voor het overige krijgen we uitvoerig verslag van de hersenspinsels van de personages.
Het licht streed met het donker. Het zei niets. Hij voelde een zeer sterke behoefte te gaan kijken wat het was, maar wist zich te weerhouden. Het kon kwaad licht zijn, licht van de hel. Maar ook het goede. Het is wat je denkt wat je ziet. Een geloven, het allerhevigste geloven dat de dingen levend maakt. Geloven: het besluit te kiezen.
Zulke soort zinnen dus. Niet af en toe, maar de hele tijd.
Waar gaat het over, dacht ik vaak: het kwade, het goede, religie? Is dit een EO-traktaat? Een profetie over De Laatste Mens die eigenlijk god is? Waarom zou ik dit willen lezen? Want er is veel moeizaams aan dit boek: de onduidelijke setting, de onduidelijke context, de onduidelijke belevenissen en de willekeur van de handelingen en de redeneringen.
Toch ben ik ondanks als door blijven lezen. Want Van Putten zet vaak genoeg de merkwaardigste waarnemingen en geestigste redeneringen bij elkaar. ‘En Engels is de taal van de verlegenheid’ staat er dan ineens. Of kletspraat als ‘Vrouwen slapen naakt. Dat is omdat ze gezien willen worden. Omdat ze denken dat ze dat verdienen. En het is waar, het zijn godinnen.’ Hier is de schrijver goed in, kletskoek verkopen als grootse wijsheden, zijn boek staat vol van dit soort waanzinnige, associatieve redeneringen die bijzonder vermakelijk zijn. Dit boek staat bol
van de pretenties, is akelig vaag en regelmatig tenenkrommend vervelend, maar tegelijkertijd barst het van geestige scheefpraat en rare smalltalk, is het onmodieus en bewonderenswaardig
obsessief. Van Putten schreef een bar en boos boek over hoe mensen handelen en redeneren
wanneer de nood het hoogste is gestegen
Kees ’t Hart
Bas van Putten – Almacht. Contact, Amsterdam; 224 blz.
Deze recensie verscheen voor het eerst in de Leeuwarder Courant op 3 januari 2003.