Irritante inlegkunde

In coronajaar 2020, wanneer ontmoetingen in het openbaar vrijwel onmogelijk zijn, spreekt Myriam Leroy om bij te praten met een goede vriendin af op het kerkhof van de Brusselse deelgemeente Elsene. Bij toeval stuit ze daar op een grafsteen met als opschrift: ‘Marina Chafroff † 31.1.1942 Onthoofd’. Die ontdekking maakt Leroy direct nieuwsgierig naar het verhaal achter de vrouw die daar begraven ligt. Wie was zij, hoe kwam het dat haar zo’n gruwelijke dood ten deel viel?

Leroy probeert zoveel mogelijk informatie op het spoor te komen die haar dichter kan brengen bij deze vrouw, met wie ze zich al direct op onverklaarbare wijze ten diepste verbonden voelt. Dat valt nog niet mee, schrijft ze al op de eerste pagina van Het mysterie van de vrouw zonder hoofd:

Er is niet veel meer over haar te vinden: een beknopte vermelding in een proefschrift uit 1988, een Spaanse blogpost, een paar documenten in het Rijksarchief die binnen afzienbare tijd zullen zijn vergaan, enkele staaltjes van Sovjet-propaganda van een kitscherigheid die veel zegt over hun waarachtigheid en een handvol herinneringen van haar jongste zoon, die drie jaar oud was toen ze aan haar einde kwam

Door dit gebrek aan bronnen laat Leroy zich echter niet ontmoedigen. Ze gaat zelf op zoek naar flarden van extra informatie en spreekt met enkele nakomelingen van Marina Chafroff. Ze reconstrueert haar jeugd in Letland en de vlucht met haar ouders naar Brussel in 1927 en weet ook de levensloop van haar echtgenoot te achterhalen. Eén gegeven staat als een paal boven water: Marina Chafroff werd door de Duitsers geëxecuteerd omdat ze zich vrijwillig had aangegeven als dader van de aanslag met een mes op een Duitse officier, die daarbij gewond raakte. De bezetter dreigde als represaille om zestig Belgische gijzelaars te executeren als de dader zich niet zou melden. Daarop besloot Marina om zichzelf aan te geven. Gaandeweg het boek blijft echter in nevelen gehuld of Marina die aanslag zelf gepleegd heeft, zoals de officiële versie luidt, of dat de dader iemand anders was, zoals onder anderen haar jongste zoon beweert. Leroy laat dat aanvankelijk dan ook in het midden.

Leroy heeft ervoor gekozen het levensverhaal van Marina Chafroff op te dienen als roman. Dat geeft haar de vrijheid om leemtes die ze tegenkomt in dat verhaal naar eigen inzicht in te vullen. Ze doet dat door de gevoelens die ze zelf heeft te projecteren op die van Marina, als ze zichzelf in de tweede persoon over zichzelf schrijft.

Je leent haar jouw gevoelens. Je maakt je niet druk over de mensen die deze parallel schaamteloos zullen noemen, want als er één ding is dat je zeker weet, dan is het dat vernedering iets is waar alle vrouwen aan blootstaan, als een touw dat al die vrouwenhalzen door de eeuwen heen verbindt.

Op basis van de zielsverwantschap die ze met Marina voelt, durft Leroy het aan het slot van haar boek zelfs aan om te poneren dat ze ervan overtuigd is dat Marina de aanslag wel degelijk zelf gepleegd heeft:

je hebt Marina’s geheim nog steeds niet ontraadseld. Je weet nog altijd niet precies wie die vrouw was: een ordinaire huisvrouw of een woeste amazone? Geen levende ziel die het je kan vertellen. En dus neem je de vrijheid om de knoop door te hakken, op basis van wat je zelf gelooft. En wat jij gelooft, wat je wilt geloven, is dat Marina het wel degelijk heeft gedaan.

Hoe interessant het levensverhaal van Marina Chafroff ook is, de dichterlijke vrijheden die Leroy zichzelf veroorlooft om haar hoofdfiguur dichter bij de lezer te brengen, roepen almaar meer irritatie op. Dat Leroy zichzelf nauw verwant voelt met Marina geeft haar nog geen vrijbrief om de gevoelens van deze Russische vrouw vanuit haar eigen ervaringen in te vullen. Dit boek kapseist door een teveel aan inlegkunde.

Roeland Sprey

Myriam Leroy – Het mysterie van de vrouw zonder hoofd. Uitgeverij Tzara, Antwerpen. 240 blz. € 24,99.