Recensie: Peter Handke – Nog altijd storm
Fictieve autobiografische herinneringen
In Nog altijd storm, oorspronkelijk al gepubliceerd in 2010 en nu op initiatief van theatergezelschap ’t Barre Land naar het Nederlands vertaald, haalt de bejaarde ik-figuur (die gelijkenissen vertoont met Peter Handke) op originele wijze herinneringen op aan het verleden. Op een imaginaire heideachtige steppe, bij een bank en een appelboom, verschijnen de familieleden van de ik-figuur (die soms doen denken aan de familieleden van Peter Handke maar er niet mee samenvallen): zijn moeder, zijn grootouders, de drie broers en de zus van zijn moeder. De volwassen ik-figuur luistert naar de monologen en de gesprekken die plaatsvinden onder de appelboom. Terwijl de personages ouder worden, blijft de ik-figuur, die de monologen en gesprekken neerschrijft, steeds dezelfde leeftijd hebben. En die ik-figuur, de oudere auteur die vertelt en droomt, wordt zelf gast in zijn imaginaire familie. Handke verweeft handig feit en fictie door autobiografische gegevens te mengen met fantasie.
Peter Handke situeert de handelingen in zijn geboorteland Oostenrijk en meer specifiek in Jaunfeld, in de provincie Karinthië. Jaunfeld maakt deel uit van een Sloveense nederzetting. Aan het begin van de tekst maken we kennis met de personages. Valentin blijkt de rokkenjager van de familie te zijn. Ursula voelt zich niet geliefd en heeft als dienstmeid in het buitenland gewerkt. Gregor, de oudste broer, ziet maar met één oog en is fruitboer. Grootvader, die timmerman is, vertelt uitentreure hetzelfde verhaal over die keer dat hij door de politie werd gevangengezet. De jongste broer, Benjamin, heeft overal een afkeer van. Moeder was actrice in een amateurgezelschap.
Maar al snel gaan de gesprekken louter nog over de oorlog. De drie broers van de moeder hebben allen gevochten ‘voor een groter Duitsland’. De Sloveense bevolking werd ingeschakeld om mee te vechten met een land dat niet hun eigen land was. Niet iedereen zal terugkeren van de oorlog. Maar naast collaboratie is er ook het verzet waarbij zich familieleden zullen aansluiten. En dat belangrijke verzet, een grotendeels vergeten geschiedenis en het belangrijkste historische verhaal uit Nog altijd storm, heeft er later voor gezorgd dat Oostenrijk onafhankelijk werd. Een verzet ook dat niet werd geleid door intellectuelen, maar door deserteurs, spoorwegbeambten, houthakkers, boerenknapen en molenaarsgezellen. Meteen na de Tweede Wereldoorlog zal echter blijken dat de fel bevochten vrijheid opnieuw omslaat in verdrukking.
De personages delen hun liefde voor hun geboortestreek. Dikwijls komt de liefde voor de taal aan bod. De moeder van de ik-figuur herkent haar zoon aan zijn taal, zoals ook de rest van de familieleden:
Aan jouw taal herken ik je, apenzoon. Wij allen hier verzameld zijn te herkennen aan onze taal, kunnen elkaar zo tenminste herkennen, ieder van ons kan de ander als een van ons herkennen. Niemand in de buurt heeft zoals wij gesproken. Niemand in het hele land spreekt zoals wij, zal zoals wij gesproken hebben.
Grootvader fulmineert tegen de vreemde woorden die zijn familieleden de taal hebben binnengebracht en zo de heilige thuistaal hebben ontheiligd. Hij vervloekt alle Duitsers, ‘van Arnulf tot Ziegfried, van de Anneliesen tot de Zieglindes’. Gregor schrijft tijdens zijn jaren in het leger dat niemand hem de Sloveense taal kan afleren: ‘Wat we zijn, dat zijn we en niemand kan ons voorschrijven: Je bent een Duitser.’ Moeder vindt hun tongval het meest waardevolle van al hun manieren van doen. Tijdens de oorlog is het ook verplicht om in het openbaar Duits te spreken. Bovendien moeten namen worden ‘omgeduitst’: Svinec wordt Swinetz. Het is dan ook een schande dat de vader van de ik-figuur een Duitser is. Het kind, de latere ik-figuur, wordt verwenst. Gregor:
Ja, hij daar is mijn vijand. De koekoek die ons inheemsen tot op de laatste piep en donsveren uit het nest zal smijten. Futiel schepsel, vormbeginsel van de grote vijand, van de usurpator. Familievijand – volksvijand. De wieg uit met jou, het hondenhok in met dat bastaardkind.
Bij het bankje en de appelboom, waar het steeds meer begint te waaien en de storm in aantocht is, ontmoet de verteller zijn zwangere moeder en zichzelf als kind.
Het historische verhaal uit Nog altijd storm, dat altijd verweven is met het persoonlijke, is complex en de reconstructie ervan verloopt niet rechtlijnig of chronologisch. De sfeer is soms gitzwart maar dikwijls waant de lezer zich ook in een mythe of een sprookje. Er zijn passages aan het begin van de roman die pas later betekenis krijgen. Bovendien is de taal van Handke rijk en weelderig. Er zijn passages met lange en complexe kronkelende zinnen, maar er komen ook veel dialogen voor die op hun beurt weer eenvoudiger zijn. Maar altijd is de taal ritmisch en poëtisch – vertaler Miek Zwamborn heeft een uitstekende job geleverd. Zowel in Duitsland als in Oostenrijk kreeg Nog altijd storm een theaterprijs. Door de vele monologen en dialogen lijkt het boek immers meer op een theatertekst dan op een roman. De opvoering onder regie van Dimiter Gotscheff werd uitgeroepen tot beste toneelstuk van het jaar door Theater Magazine. ’t Barre Land speelt ook enkele monologen uit het boek. Maar de prachtige tekst, die een van de meest persoonlijke is van Handke, kan moeiteloos zonder toneelbewerking worden gelezen en gewaardeerd.
Kris Velter
Peter Handke – Nog altijd storm. Vertaald uit het Duits door Miek Zwamborn. Van Oorschot, Amsterdam. 160 blz. € 22,50.