Een oude vrouw van negen

Nu het tachtig jaar geleden is dat de Tweede Wereldoorlog ten einde kwam, zijn de laatste ooggetuigen hoogbejaard en kwetsbaar. ‘Op het nippertje’ interviewde Steffie van den Oord veertien overlevenden, geboren tussen 1929 en 1940, over hun oorlogservaringen.

Net zoals in haar eerdere interviewbundels Eeuwelingen, Nieuwe eeuwelingen en Liefde in oorlogstijd koos Van den Oord koos haar gesprekspartners zo uit dat een gevarieerd beeld van de oorlogsjaren in Europa en Azië ontstond. Ze sprak met Joodse kinderen, met een Sinti, een Indo-Europeaan en met het kind van een NSB-burgemeester. Met een overlevende uit Bergen-Belsen, een onderduikkind, een ooggetuige van het bombardement op Nijmegen en een Joodse vluchteling die de oorlogsjaren in Zwitserland doorbracht.

Deze veertien kinderen overleefden waar andere leeftijdgenoten, net zo dapper of getalenteerd als zij, in naamloze graven of onder het puin verdwenen. Dat heeft deels te maken met de keuzes of de rijkdom van hun ouders. Zij lieten hun kind onderduiken, namen het mee op de vlucht of brachten het onder in een klooster. Soms redde stom toeval hun leven. En soms dankten zij hun leven aan hun fascinerende veerkracht. Zij werden versneld volwassen. Roos Derks-Bazuijnen (1932), dochter van een communistische drukker in Rotterdam, moest als elfjarige voor haar zusjes zorgen in de hongerwinter, toen haar beide ouders waren opgepakt. Ook zo stoer was Gusta Olivier-Vonk, de jongste vrouw die het Verzetsherdenkingskruis kreeg. Ze bracht onder andere illegale kranten rond. Van den Oord schrijft: ‘Ze was gespannen, bang, vooral zó ontzettend kwaad dat ze als kind in actie was gekomen.’

De kracht van Steffie van den Oords interviewboeken is de vloeiende vorm waarin zij haar gesprekken uitwerkt. Af en toe onderbreekt ze de monoloog van de geïnterviewden met een eigen observatie, die het vertelde in perspectief zet. De slagersdochter uit Nijmegen heeft het doosje met de bomsplinters uit het been van haar broer laten zien en vertelt:

‘Drijfnat werd ik laatst wakker en was ik me opeens – veel meer dan toen – bewust van wat ik eigenlijk meegemaakt heb als kind.’ ‘Maar goed’, zegt ze weer op luchtigere toon alsof ze achter de toonbank van een winkel staat en er op een nuchtere, vermakelijke manier vaart achter wil zetten, ‘er stond ons ook nog wat te wachten.’

Veel geïnterviewden hebben hun verhalen al eerder opgeschreven in andere uitgaven, deels in eigen beheer. Sommigen vertellen scholieren in klaslokalen over hun ervaringen, als waarschuwing en als therapie. De oudste geïnterviewde is Jan Terlouw, die zijn herinneringen verwerkte in 1972 zijn beroemde jeugdroman Oorlogswinter. Enkele geïnterviewden reflecteren expliciet op de werking van hun geheugen en de totstandkoming van de herinneringen, de ‘dia’s’ in hun hoofd. ‘De fragmenten van die meidagen schuiven wat door elkaar, het zijn indrukken die ik later ordende’, zegt Mieke van Creveld-Zeehandelaar. Zij werd geboren in een gegoed Joods gezin: ‘Zelfs op zondag komt [dienstbode] Lieze nog even de bedden rechttrekken – je kunt je de gekte niet voorstellen, maar dat was toen normaal.’ En even verder, over de opmerkingen van haar vader: ‘Je beleeft als kind veel door de ogen van je ouders.’ Hoewel de meeste verhalen ontzettend verdrietig zijn, zijn er ook lichtere fragmenten. Hanneke Gelderblom-Lankhout zegt: ‘Ik heb nou eenmaal het geluk dat ik de leuke dingen onthoud, en die heeft moeder ook altijd benadrukt.’

De jeugdfoto’s van de kinderen brengen hun aangrijpende verhalen nog dichterbij. Het is eigenlijk jammer dat er geen foto’s van hen als volwassenen in het boek staan, want de (beknopte) verhalen over hun levens na de oorlog zijn minstens zo interessant. Hoe werkt een oorlog, tachtig jaar later, door in een mensenleven? Kun je anderen nog vertrouwen? Hecht je nog aan bezittingen? Nu er vrijwel dagelijks beelden van de oorlog in Oekraïne te zien zijn, komen hun herinneringen in alle hevigheid terug. Aan het geweld, de verwoestingen, de doden en de gestolen spullen. Makkelijk hebben ze het niet, maar alle overlevers hebben ‘unaniem’ het besluit genomen om hoop te houden, zegt Van den Oord in haar nawoord. Met deze bundel inspirerende verhalen heeft zij opnieuw een waardevolle bijdrage geleverd aan de oral history van Nederland.

Petra Teunissen-Nijsse

Steffie van den Oord – Kinderen in oorlogstijd. Querido, Amsterdam/Antwerpen. 304 blz. € 23,99.