Recensie: Willem du Gardijn – Het koor van de 300 moordenaressen
Verraad en hoop in de DDR
Het koor van de 300 moordenaressen, de nieuwe roman van Willem du Gardijn, speelt zich af in het Oost-Berlijn van de DDR. Kerst komt eraan, maar veel reden om te vieren is er niet. Du Gardijn schetst een beeld van een tijdperk waarin alles donker en zwaar is, waarin wasgoed hangt in bruinkooldampen, waarin trams rammelen omdat er geen reserveonderdelen zijn, waarin vuil sneeuw zich ophoopt in straten en stegen. Het stinkt in Oost-Berlijn, de armoede is overal, het regent binnen in de troosteloze appartementen. Maar de DDR is vooral ook de samenleving waarin iedereen over zijn schouder kijkt en niemand het achterste van zijn tong laat zien omdat iedereen om het even wie kan verraden wegens (vermeende) anticommunistische ideeën of daden. De lezer van de nieuwe roman van Du Gardijn moet dikwijls naar adem happen. De beklemming is overal:
De innerlijke wereld van de tram is grijs en alledaags als de pest, tegelijkertijd vol nare geheimen, zegt mijn melancholische inborst, daar heb je het al, die dromen over de toekomst in negatieve zin, ook bij mij: iedereen heeft iets te verbergen, iedereen heeft zaakjes die niet in het nieuws mogen komen, zaakjes die niet geschikt zijn voor consumptie, nog even en overheden zullen ingrijpen met gummistokken en avondjournalen.
Het is in deze tijd dat Willem du Gardijn het verhaal van de vriendinnen Lena en Maksa situeert. De vrouwen kennen elkaar al sinds de kindertijd en werken nu in hetzelfde vleesverwerkende bedrijf. Ze nemen elke dag dezelfde tram en wonen met man en kind naast elkaar. Op meerdere plaatsen in het boek wordt eraan herinnerd ‘dat ze zussen zouden kunnen zijn’. Maar ook deze relatie is niet bestand tegen de achterdocht, de jaloezie en het verraad. Er wordt een geheime actie op touw gezet door mensen die de fundamenten van de socialistische heilstaat niet steunen. In een groep vrienden pleegt iemand verraad. De vriendinnen komen als gevolg van dit alles, maar via twee totaal verschillende wegen, terecht in een vrouwengevangenis. En het is op deze plaats, een plaats vol verdriet en ellende, dat zal blijken dat het destructieve collectivisme van het communisme een positief collectivisme kan worden, dat er een plaats is voor acceptatie, vergeving en hoop, een plaats waarin het individu niet wordt opgeslokt door het geheel maar er een waardig en gerespecteerd lid van kan zijn ‘in één meervoudige stem’. Ook zal in deze gevangenis ontdekt worden dat het mogelijk moet zijn om het absolute statuut van slachtoffer en dader te herdenken. Moraliteit is altijd complexer als niet dualistisch gedacht wordt. Wie is louter slachtoffer of louter dader?
Willem du Gardijn is een auteur die zichzelf met elk nieuw boek heruitvindt. Zijn onderwerpen bestrijken een rijk palet en stilistisch lijkt geen enkel boek door dezelfde auteur geschreven. Het lijkt erop dat Du Gardijn voor elk onderwerp een passende stijl zoekt. Zijn verhalenbundel Het grote mensenpark (2018) is geschreven in een ingetogen en eerder klassieke stijl. Zijn alom geprezen meesterwerk Het einde van het lied (2021) bestaat uit drie delen die elk een andere toon bezitten. En in Het koor van de 300 moordenaressen worden binnen de alinea’s zelden punten gebruikt, maar wel een hele reeks komma’s. Bovendien worden eerder abstracte passages afgewisseld met passages die het verhaal voortstuwen. Onder recensenten en de kleine groep liefhebbers van het oeuvre van Du Gardijn lijkt een consensus te bestaan dat Het einde van het lied zijn beste boek is. Daar zou met de publicatie van Het koor van de 300 moordenaressen weleens verandering in kunnen komen.
Kris Velter
Willem du Gardijn – Het koor van de 300 moordenaressen. Koppernik, Amsterdam. 256 blz. € 22,50.