Is denken zijn?

Vier jaar nadat hij in Over de methode had beredeneerd dat uit zijn methodische twijfel ontwijfelbaar geconcludeerd kon worden dat er een ik is die twijfelt, schreef René Descartes in 1641 in Leiden Meditaties over de eerste filosofie, waarin hij die conclusie verwoordde in wat wellicht de bekendste uitspraak is in de geschiedenis van de filosofie: cogito ergo sum, ik denk dus ik ben.

Coen Simon, hoofdredacteur van Filosofie Magazine, nam de tekst van Descartes’ Meditaties over de eerste filosofie , zette zich net als Descartes zes dagen lang mediterend voor zijn haard en schreef een hervertelling van het denkproces dat Descartes weergaf. Het resultaat daarvan is het essay Ik denk dat ik ben, uitgegeven als deeltje van de serie De originelen – filosofische klassiekers herverteld.

Met Descartes nam de filosofie afscheid van de scholastiek, die plaats moest maken voor het rationalisme, met Descartes als belangrijkste grondlegger. De ratio, de rede, is het instrument waar het menselijke denken zich van bedient – kan bedienen is misschien beter uitgedrukt – om greep te krijgen op de werkelijkheid. Greep krijgen vereist inzicht hebben in de wetten die het woeden van de werkelijkheid beheersen. Het is de rede die dat inzicht kan bewerkstelligen. Inzicht moet gefundeerd worden op zekerheden. Als die er zijn, dan zijn ze te vinden via methodische twijfel.

Het ontwijfelbare ik moet een oorzaak hebben: uit zijn cogito ergo sum leidt Descartes ook het bestaan van God af, een God die goed is bovendien. Nu zou je kunnen denken dat alle beelden in je hoofd voorstellingen van je ik zijn. De hele werkelijkheid ligt dan in dat ik besloten en daarbuiten is niets. Maar Descartes toont aan dat het ik niet alleen is.

Simons hervertelling van de meditaties volgt natuurlijk Descartes’ spoor, maar hij kruipt dichter tegen de lezer aan en legt die voor dat het opschrijven van meditaties wat anders is dan het mediteren zelf. Het schrijven gebeurt later en kent zijn eigen kritisch-beschouwelijke momenten. Er is kortom sprake van verschillen met de oorspronkelijke meditatie. Welke? En hoe zit het met de gedachtegang van de lezer? Volgt die de stappen van de meditaties, meelopend aan de lijn van de denker?

De toon van het Simons tekst is een hedendaagse. Zijn essay is ‘echte’ filosofie en gelukkig niet een zoveelste pleidooi voor het je af en toe terugtrekken om in eenzaamheid over fundamentele vragen na te denken. Dat hoeft ook niet, want ieder met filosofische belangstelling weet dat immers al.

Hans van der Heijde

Coen Simon – Ik denk dat ik ben. Athenauem-Polak&Van Gennep, Amsterdam. 64 blz. € 15,00.