Recensie: Inge Nicole – Zilte windsels suikerwier
Vriendschap is een verborgen liefde
Er zijn behoorlijk wat variabelen die meespelen bij het oppakken van een boek door de media en door het publiek. (De juiste uitgever, de status van de schrijver c.q. de mogelijkheid tot vermarkten van de persoon in kwestie – is de scribent een lekkere babbelaar, in beide betekenissen zeg maar. De mate waarin het geschrevene inhaakt op de actualiteit of een of ander heet hangijzer et cetera. Soms heb je het idee dat de kwaliteit van de tekst ergens achteraan komt, terwijl dat, zich uitend in vorm, stijl, idioom, gelaagdheid, het enige, of toch in elk geval het belangrijkste criterium zou moeten zijn.) Ten onrechte worden daardoor boeken over het hoofd gezien, belanden de schrijvers in de categorie ‘poète maudit’ of ‘niet echt doorgebroken’. Niet zelden bevinden zich hieronder juist echte parels, werken deze schrijvers in stilte aan een gedegen, origineel oeuvre. Bescheidenheid die een grote innerlijke kracht laat zien.
Inge Nicole is het pseudoniem van de geboren Helderse schrijver, dichter en kunstenaar Inge Bak. Ze verschuilt zich niet heel echt achter dit nom du plume, want Nicole is haar tweede voornaam. In Zilte windsels suikerwier, haar vijfde publicatie bij uitgeverij In de Knipscheer, gebruikt ze heel adequaat haar eigen (medische) geschiedenis, vormt die om tot een universeel aangrijpend verhaal. Hopelijk laat het publiek zich niet door de titel ontmoedigen, want Nicole heeft in deze roman haar aangeboren poëtische stem weten samen te laten smelten met het hedendaagse idioom van haar jeugdige personages. De tekst stroomt heel natuurlijk en is daarnaast door Nicole voorzien van full colour-collages, die de gemoedstoestanden nog meer inkleuren.
Duifje is dertien en woont in het fictieve dorp Grauwgeest in een polder waar je al gauw uit de boot valt. Het is duidelijk dat het verhaal zich afspeelt ergens in de kop van Noord-Holland, maar evengoed zie je af en toe door de gloedvolle beschrijvingen ineens een bedompte flat in ‘menselijke afbraak’ in een nieuwbouwwijk voor je, de Bijlmer van de jaren tachtig, negentig bijvoorbeeld waar de bankstellen je om de oren vlogen, denk je bij het verlaten spoorstation even aan het in onbruik geraakte spoor in IJmuiden, doen de beschrijvingen, prettig gedetailleerd, denken aan de extreme droogte in Extremadura.
Duifje is pas net gediagnosticeerd met diabetes type 1, heeft, niet onbegrijpelijk moeite met de nieuwe lijfelijke situatie, met het wonen samen met haar moeder Francie in het Celblok, een antikraakflat aan de rand van het dorp waar door de gemeente ‘verschoppelingen’ in worden ondergebracht. Het lijf en de woning als een gevangenis. Haar vader is niet of nauwelijks in beeld, anders dan met dure cadeaus voor Duifje. Hij heeft ze in de steek gelaten met achterlating van een schuld. De plaatselijke bevolking vindt het maar niks, al die vreemdelingen in hun dorp. Wanneer de flat met afbraak wordt bedreigd, lijkt de wereld van Duifje en van de veelal illegale bewoners nog verder in te storten.
Op een dag, wanneer Duifje bij het spookachtige voormalige treinstation – nog een teken van het isolement van de omgeving, van de personages – naar rupsjes aan het zoeken is om ze te beschermen, ze voelt een zekere verwantschap, is zelf een vreemd soort insect, dat aan het verpoppen is, weet ze als echte jonge eigenheimer zich niet snel genoeg te verstoppen of weg te lopen. Ineens duikt daar een vreemde jongen op. Rayan is een voormalige bootvluchteling die samen met zijn vader en moeder in het dorp is geplaatst, jaren daarvoor in een AZC heeft gezeten. Er ontstaat langzaam een vriendschapsband. Twee vluchtelingen die steun aan elkaar hebben, terwijl plaatselijke pestkoppen het op hen hebben voorzien. Waarbij Nicole toch laat zien dat de pestkoppen eigenlijk ook slachtoffers zijn.
Nicole legt subtiel verbanden, wanneer ze bij hun eerste ontmoeting vertelt over de vlinders die uit de rupsen komen, die de kleur hebben van de Middellandse Zee, duikt als vanzelf een fragment in cursief van het verhaal van Rayan op over de zee waar hij zo’n hekel aan heeft, waar hij dingen heeft zien gebeuren die zijn bestaan hebben geprägt, net zoals de ervaringen in zijn thuisland hem niet verlaten, de kleinste dingen hem er weer naartoe leiden. De strijdende partijen, zijn geitje dat werd opgegeten, de eeuwenoude vruchtbomen van zijn opa die werden gekapt, brandbommen die naar waterdragers worden gegooid. Rayan heeft een merkteken op zijn voet. Dat alles wordt door Nicole met een pijnlijke terloopsheid gebracht. De ene keer in samenspraak met een gebeurtenis in het nu, een andere keer juist als contrast.
Duifje en Francie leven samen met een kaketoe, een axolotl – een buitenbeentje als huisdier, hoe passend – en met de rustige Deense dog Koe. Rayan associeert de goedzak met de zwerfhonden die volgepakt zaten met explosieven en is dus begrijpelijkerwijs nogal voorzichtig. De axolotl lijkt Rayan met plakhandjes – in feite de roodgekleurde kieuwen van het salamandertje – vanachter het glas van het aquarium te begroeten. Hij ziet er de baby in die overboord viel tijdens zijn overtocht.
Duifjes heldere stem doet Rayan terugkeren naar driehoog op het droge. Wist je dat mensenbaby’s onder water kunnen zwemmen?
Door het niet specifiek benoemen van het oorlogsgebied maakt Nicole het verhaal van Rayan universeel. Net zo goed als Duifjes hallucinaties, hypo’s, een algemeen beeld schetsen van een ziekte die met veel misverstanden en vooroordelen is omgeven. Die alleen al door de benaming ‘suikerziekte’ stigmatiserend is.
Zilte windsels, suikerwier is in die zin naast een vloeiende roman, in een opvallend frisse taal, ook een broodnodig belangwekkend manifest waarin duidelijk wordt gemaakt hoe complex deze auto-immuunziekte werkelijk is. Hoe veroordelend de buitenwereld erop reageert. Ga sporten, volg een dieet, dan ben je er zo vanaf. Onzin, er zijn veel verschillende types diabetes, allemaal met gerelateerde gezondheidsschades.
Duifjes tante Iris, de zus van Francie, is ook haar hele leven als diabetespatiënt. Nicole neemt een aantal van de ‘hallucinatieverslagen’ van Iris op. ‘Duizend-en-een hypo’s. Was het maar een sprookje.’ Dromerig, poëtisch, als ze niet zo vervreemdend en pijnlijk waren. Net zoals de toch zeker in de tijd van Iris wat aparte, rigoureuze, om niet te zeggen agressieve benadering van de ziekte door medici. Daarin schemert wat van de biografie van Nicole zelf door, die eveneens op dertienjarige leeftijd met type 1 werd gediagnosticeerd. Nicole heeft zich als het ware in deze roman opgesplitst in Duifje en Iris. Zoals Rayan onvrijwillig een half-en-half identiteit heeft.
Uit een samenraapsel van dauw en onweergeluiden herschept Rayan zijn geboorteland. Daar ging hij op in de contreien. Holland zet hem te kijk. Zijn getinte huid wrijven ze hem ongegeneerd in – zijn Standaard Nederlands ten spijt. […] Maakt inruilen van de taal een ander mens van je?
De lezer krijgt zo voldoende achtergrond over het gedrag van Duifje en Rayan. De twee leren elkaar langzaam kennen, hun onderliggende verhalen, de beweegredenen die de soms wat aparte, irrationele reacties verklaren. Duifje vraagt zich af waarom Rayan er bijvoorbeeld vandoor ging toen ze bij het spoor werden bekogeld met blikjes door de plaatselijke jongeren onder aanvoering van de puisterige Flint, tevens hulpje bij de super. Het groepsgedrag beïnvloed Flint, waar hij eigenlijk wel echt geïnteresseerd is in Duifje, maar ook niet precies weet hoe het aan te pakken, alleen een soort botte stoerigheid kent.
Nicole is genereus, geeft Flint nog een eigen stem, laat ook zijn verhaal resoneren in de gebeurtenissen, net zoals Bengt de vaak afwezige man van Iris een achtergrond krijgt. Ook een Mexicaanse illegaal in het Celblok mag zijn geschiedenis vertellen, tot op het zwaar gekwetste bot aan toe. Wie zijn de daders, is Flint erbij betrokken? De generositeit van de schrijfster leidt opvallend genoeg niet tot onnodige uitweidingen. De vorm van Zilte windsels suikerwier is geslaagd, zorgt juist voor cohesie, voor een dwingende leeservaring. Daarnaast is het gewoon een goed boek in een bewonderenswaardig zorgvuldig idioom, informatief, coming-of-age, voor velen waarschijnlijk een oogopener.
Guus Bauer
Inge Nicole – Zilte windsels suikerwier. In de Knipscheer, Haarlem. 214 blz. € 22,-.