De onderstaande recensie verscheen voor het eerst in 2003.

Subtiele literatuur

Jan van Mersbergen weet hoe je in de beginzin van je boek al direct de sfeer, het thema en de verhaallijnen etaleert. De roman De macht over het stuur begint aldus: ‘Zeven dagen na het ongeluk van Leon zag hij de kermiswagens het dorp inrijden.’ Je wilt weten wie die Leon is, wat voor ongeluk er is gebeurd, hoe het daarmee afloopt, wat die kermiswagens in dat dorp doen en wie precies de hij is. Van Mersbergen zet het allemaal rustig en trefzeker uiteen.

De ‘hij’ is ene Ronnie, autoliefhebber en losse arbeider die in een dorp in het zuiden een leven leidt dat wij op het eerste gezicht geneigd zijn oppervlakkig, onbenullig en weinig verheffend te vinden. Hij zuipt te veel, rijdt te hard in opgevoerde auto’s en weet in het algemeen niet hoe hij zijn leven enige overtuiging kan geven. Zijn vader is vrachtwagenchauffeur en bevindt zich altijd elders, zijn moeder heeft het opgegeven zich met hem te bemoeien en zijn jongere zusje vindt hem een stoere bink.

Nu ik dit zo plompverloren uiteenzet, besef ik dat Van Mersbergen al deze gegevens buitengewoon subtiel in zijn verhaal weet te vlechten. Hij roept alles op via heldere beelden, houdt geen morele beschouwingen, geeft geen uitleg, maar slaagt erin ons bijna ongemerkt van al deze gegevens te voorzien. Van Mersbergen kiest niet voor verhalende krachtpatserij met interessante figuren die interessante gesprekken over leven, dood en literatuur voeren. En die in de grote stad uiteindelijk toch van een lelijk eendje in een prachtige zwaan veranderen.

Hij probeert wat je noemt ‘gewone mensen’ bij ons binnen te brengen. Hij maakt ze ongewoon, geeft ze een identiteit, creëert een milieu dat we volgens hem nog niet goed genoeg kennen of waar vooroordelen over bestaan en gaat met deze ingrediënten aan de slag. Dat levert uitermate subtiele literatuur op die niet onderschat mag worden, hoe ‘gewoon’ deze schrijver het geheel ook probeert in te kleden.

Het is duidelijk dat hij niet van mooischrijverij houdt. Hij gebruikt weinig bloemrijke taal, laat de zinnen niet uit de bocht gieren of ze vollopen met allerlei nieuwe woorden die je maar beter niet kunt gebruiken. Dat moeten de andere schrijvers dan maar doen, de aanstellers en aanstelsters met een grote mond in de cultuurbijlagen. Maar ondertussen deugen al zijn zinnen en slaagt hij erin fraaie beelden te maken die steeds meer opvallen naarmate je verder komt.

En zo vertelt hij dit aangrijpende en soms rechtstreeks sentimentele verhaal over verlangen naar waardigheid, over vriendschap, over levensangst. Maar Van Mersbergen zou liever doodgaan dan dat hij met goedkope sentimenten of woorden werkt. De grote woorden die ik net noemde, kom je bij hem niet tegen. Hij roept ze op, omdat hij weet hoe goede literatuur in elkaar zit. Bij hem geen wanhopig geschreeuw van zielige figuren die het ook niet meer zien zitten, maar adembenemende vertelkunst, dwingend van opbouw, zwijgzaam over drijfveren en verlangens, onverbiddelijk uitmondend in wat niet meer te zeggen valt.

Kees ’t Hart

Jan van Mersbergen – De macht over het stuur. Cossee, Amsterdam. 176 blz.

Deze recensie verscheen voor het eerst in de Leeuwarder Courant op 25 april 2003.