Recensie: Koen Delbeke – De expressionisten van Zoerle-Parwijs
Altijd wat met die boomers
Zo goed als niets van de geschiedenis van je voorfamilie weten, is niet zonder risico’s. Kurt Kerkenaars grootvader Ron in De expressionisten van Zoerle-Parwijs, het debuut met drie novellen van Koen Delbeke, heeft een grote mond, maar vertelt nooit iets over zijn wilde jaren. Een toevallig gevonden video in het oude huis van Ron maakt duidelijk dat de nu bejaarde boomer zich in de jaren tachtig in Amsterdamse kunstkringen ophield en er heel kort zelfs opgemerkt werd.
Ron kwam uit het gehucht Zoerle-Parwijs in de Vlaamse gemeente Antwerpen, spreekwoordelijk voor echt platteland. Dus daar vandaan je biezen pakken om met een maatje naar Amsterdam te treinen, waar de krakers in die jaren huishielden en vrijwel iedereen zich kunstenaar noemde, was een hele stap. De gevonden video blijkt van een tv-uitzending waarin ook Ron aan het woord komt. Orakelen was altijd al een groot talent van Kurts opa en dat is nooit veranderd.
Oude discussies, door iedereen vergeten, bleven door zijn hoofd spoken. Jaren nadien zat hij nog tegenargumenten te bedenken. Zelfs zijn overleden kennissen moesten postuum aanhoren waarom ze geen gelijk hadden.
Koen Delbeke zet de man neer als een van een imposant ego voorziene, zelfingenomen kwast, die verongelijkt worstelt met zijn verleden, dat ook in enkele flashbacks voorbij komt. Oude kunstenaars voelen zich nogal eens miskend, dat is een vaak gebruikt gegeven, zoals ook de ambivalente relatie met een veel talentvoller, vrouwelijke collega in zo’n verhaal past. Kurt en zijn vriendin Greet, die kunstgeschiedenis studeert, willen er het fijne van weten en stuiten op Fred, de oud-kompaan van Ron, die in een al even verloederd huis leeft. Hij wil wel praten.
De 120 bladzijden van deze eerste novelle uit de bundel kenmerken zich niet door een uitzonderlijke benadering of stijl, het is een enigszins rommelig, maar bij vlagen best onderhoudend verslag van een studentikoos project over een paar plattelanders die destijds een al even rommelig bestaan leidden. Het verhaal beweegt zich niet naar een ontknoping, je hoort Kurt aan, die ook nog wat onhandige pogingen doet de fraai gebouwde dochter van een kunstagent van destijds te veroveren. Zo ging het en zo gaat het, zong Ramses Shaffy al in die dagen.
Kurts bezoek aan Amsterdam, eerst nog met vriendin Greet, later zonder haar, omdat ze bij nader inzien toch liever een vriendin heeft, brengt ook al niet de gewenste vondst, die dit verhaal zo nodig heeft. De sukkelige jongen, die niet weet wat hij wil en zijn hoofd boven water houdt door simpel werk te gaan doen, maar op sleeptouw genomen wordt door zijn intelligentere en wel gedreven vriendin, is haast een coming of age–standaard geworden.
Behalve Fred in de eerste novelle, heet ook het hoofdpersonage uit de tweede Eikeblad. Is het zijn zoon? Het gaat om Noach in dit geval, een Leuvense student Russisch, die al evenzeer een haast klassiek jongerenbestaan leidt met een vervuilde kamer, veel alcohol, een neukertje op zijn tijd. Noach lijkt wel wat op Kurt uit de eerste novelle en ook dit verhaal speelt in de jaren tachtig, toen de Muur nog stond en Rusland onderdeel uitmaakte van de USSR. De kans is groot dat Delbeke hier put uit zijn eigen jeugdjaren, want hij werkt tegenwoordig als vertaler Russisch in Leuven.
Gebruik maken van eigen ervaringen is uiteraard prima, zelfs onvermijdelijk voor een schrijver, maar de avonturen van Noach zijn net zomin als die van Kurt heel bijzonder. Dan moeten de benadering van het thema en de stijl het verschil maken. Delbeke breekt echter pas in de derde novelle uit zijn wat vlakke, registrerende vorm.
Deze draait om Gert, een oude professor kunstgeschiedenis, die de wereld en de mensen voor gezien houdt en zich terugtrekt in het Chartreuzenbos, een overzichtelijk natuurgebied in Vlaams Brabant, waar gezinnen graag wandelen en je absoluut geen verwilderde hoogleraar in een gammel huisje verwacht. Een mooie premisse, die nog meer reliëf krijgt door twee ingehuurde krachten: de godsdienstwaanzinnige Rus Vladimir voor het kluswerk en Alba, het Colombiaanse meisje van plezier, maar alleen om naar te kijken.
Aan de binnenkant van haar onderarm stond I am fine, ondersteboven las de tatoeage als Save me. Nou, dat was hij dus niet van plan. Eerst zichzelf redden.
Geld speelt voor de oude prof geen grote rol en dat zal hij weten. Even denk je terug aan de vader van Kurt uit de eerste novelle, die ook professor kunstgeschiedenis was voor hij afreisde naar het Thaise eiland Phuket, niet in de laatste plaats voor de aanbiddelijke vrouwen daar. De pogingen van de oude wetenschapper uit de derde novelle om het Colombiaanse meisje intiemer te leren kennen door zichzelf op te dragen consequent te gaan leven als een schilder uit de barok, bewijzen dat Delbeke wel degelijk tot intrigerende fictie in staat is.
André Keikes
Koen Delbeke – De expressionisten van Zoerle-Parwijs. Les Iles – Ellezelles (B). 400 blz. € 28,50.
Zoerle-Parwijs ligt in de provincie Antwerpen, niet de stad.