Ontwapenende confrontaties

In De weeromstuit verpakt Miguel Declercq zijn ideeën over de wereld, zichzelf en de ander in heldere en anekdotische gedichten, niet zelden met een confronterende ondertoon. Hij verwoordt treffend zijn melancholische kijk op het leven, met soms een verwijzing naar andere bekende figuren, zoals in ‘Orpheus’ lot’. De dichter lijkt alles in kannen en kruiken te hebben, tot ook hij, net als Orpheus in het oorspronkelijke verhaal, omkijkt en een zoutpilaar ziet verschijnen. Hij haalt dan wel geen Euridice op uit de onderwereld, maar weet wel waar het omkijken toe leidt: ‘Meteen had ik een reden om/de toekomst somber in te zien.’

De gedichten zijn gegroepeerd in zeven hoofdstukken. In het hoofdstuk ‘Allerlei krankzinnigheden’ begint elk gedicht steeds met ‘Luister’ om vervolgens de lezer aan de hand te nemen en hem een persoonlijke en inderdaad krakzinnige gebeurtenis voor te schotelen, voortkomend uit vreemde fantasieën en waanbeelden. Vampierachtige wezens sluipen rond het huis, maar de ik biedt uitkomst en adviseert de lichten te doven en de deuren te barricaderen. Is dat wat de dichter doet, de lezer wijzen op gevaar en proberen te beschermen?

Het persoonlijke lot van de dichter klinkt in veel gedichten duidelijk door. Bijvoorbeeld de worsteling die hij doormaakt tijdens het schrijven in het melancholische gedicht ‘Rijmrat’:

Hij is perfect
verknipt, ondanks de pillen
die hij slikt, ondanks de praatjes
die hij maakt.

Hij schrikt al zesenveertig jaar
voor niets terug,
tenzij voor huiselijk
geluk.

Noem hem bedrukt. Noem hem gebruiks-
onvriendelijk.
Wie weet wat hem ertoe beweegt
te schrijven wat u leest.

Misschien geldt dit voor meer dichters, maar Declercq wekt de indruk dat het leven hem zwaar valt. Een hond biedt soms uitkomst, zoals in ‘Huisdieren’. Hoe aangenaam kan het zijn met een dier een wedstrijdje te doen ‘wie het langste stil is.’

Declercq schuurt langs de oneffenheden van het bestaan zonder die weg te werken. Hij laat ze zien, maakt ze duidelijker. In slechts enkele zinnen komt hij tot de kern: ‘Acht miljard verloren zielen/die allemaal hetzelfde willen. Van sommigen/kun je de ribben tellen. Van anderen/de onderkinnen.’

De dichter gebruikt geen ondoorgrondelijke beeldspraak of vergezochte stijlfiguren, maar verwoordt helder en direct waar het volgens hem op staat. ‘Ik hoef de namen van die bloemen niet te kennen/om te zien dat ze verwelken.’ De dichter confronteert, maar legt ook zijn ziel op tafel en is daardoor evenzeer ontwapenend.

Het werk van Miguel Declercq werd genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs en de Herman de Coninckprijs en bekroond met de Hugues C. Pernathprijs.

Arjen van Meijgaard

Miguel Declercq – De weeromstuit. Magonia, Utrecht. 78 blz. € 19,95.