Een sterke vertaling van Ovidius’ heldinnenbrieven

Publius Ovidius Naso (43 vC-17nC) kennen we vooral van zijn Metamorphosen, in 2022 eveneens door Harrie Geelen vertaald. Het is een van de werken van grote Romeinse dichters die Horatius ooit deed opmerken dat Griekenland weliswaar door de Romeinen gevangen was genomen, maar dat het door zijn superieure cultuur juist de cipier tot gevangene heeft gemaakt. In de Metamorphosen brengt Ovidius inderdaad de verhalen uit de Griekse mythologie op meesterlijke wijze tot leven.

Maar toen had hij als jong dichter zijn sporen al verdiend met ‘jeugdwerk’ dat in niets de onvolkomenheden bevat die doorgaans bij die term worden ingecalculeerd. Zo schreef hij zijn Epistulae Herioidum (‘Heldinnenbrieven’), kortweg Heroides, voor het merendeel al voor zijn dertigste. Het zijn fictionele brieven van vrouwen uit de Griekse mythologie die aan hun afwezige helden schrijven. Zo vraagt Penélope aan Ulysses om maar vlug naar huis te komen, verwijt Ariadne Theseus dat hij zonder haar vertrokken is, smeekt Dido Aeneas om niet naar Italië af te reizen en schrijft Sappho hoezeer ze de kussen en omhelzingen van Phaon mist. Het zijn dus vooral liefdesbrieven, sommige vol hunkering, andere overlopend van bitterheid, woede, verwijt.

Bij het vertalen van poëtische teksten staat de vertaler dikwijls aarzelend op een tweesprong: moet hij vooral de poëtische vorm handhaven, of is het vooral belangrijk om de inhoud zo nauwkeurig mogelijk te benaderen? Hoewel ik zelf toch altijd net iets meer naar het tweede neig, kan ik veel bewondering opbrengen voor vertalers die consciëntieus de vorm als leidraad nemen. Maar het feest is natuurlijk pas echt compleet als aan vorm én inhoud recht gedaan wordt.

Harrie Geelen kan dat. Hij bewees het al bij de vertaling van Ovidius’ Metamorphosen en hij presteert het nu weer: niet alleen komen zowel vorm als inhoud in Held… goed tot hun recht, hij weet ook het Latijn van Ovidius in gangbaar modern Nederlands om te zetten.

De distichons (tweeregelige verzen) met respectievelijk zes en vijf versvoeten (waarbij de laatste er telkens twee halve bij krijgt, en dus in feite ook een hexameter wordt) plaatst hij tegenover de Latijnse tekst, waarbij hij de tweede regel splitst om zichtbaar te maken dat die in het midden steeds een rustmoment heeft. Het had niet gehoeven, maar het is wel zo overzichtelijk. En denk bij ‘versvoeten’ ook niet aan de regelmatige jamben, trocheeën of anapesten uit onze moderne poëziebeschouwing. Versvoeten bestaan uit een beklemtoonde lettergreep gevolgd een wisselend aantal onbeklemtoonde. Het lijkt een beetje op ons Middelnederlandse toppenvers. En ook deze eigenschap laat Geelen terugkomen.

Kijk maar eens hoe dat uitpakt bij een fragment uit de brief van Briseïs aan Achilles. Briseïs is de door Achilles buitgemaakte Trojaanse vorstin, die als favoriete slavin en geliefde bij hem verbleef. Maar als de grote Agamemnon haar vervolgens opeist, vindt zij dat Achilles wel erg makkelijk afstand van haar doet. En dat schrijft ze hem dan ook.

Achilles blijft inderdaad nog wel even halsstarrig bokken, ook als Agamemnon zijn excuses aanbiedt en uiteindelijk Briseïs zelfs terug laat brengen, met de garantie dat hij haar niet aangeraakt heeft. Maar dat weet de arme slavin nog niet als ze deze brief schrijft. Ze is boos en ze is verdrietig en de Nederlandse vertaling van Geelen geeft die gevoelens niet alleen inhoudelijk gedegen weer, maar doet dat bovendien met een vocabulaire dat diep teleurgestelde geliefden uit onze tijd maar al te herkenbaar en natuurlijk voorkomt.

De laatste zes brieven zijn hoogstwaarschijnlijk veel later geschreven dan de eerste veertien. Bovendien komen daar ook drie mannelijke briefschrijvers aan bod: Paris, Hero en Acontius. Om die reden én omdat het begrip ‘held’ niet zo eenduidig is als je zou veronderstellen, heeft Geelen niet voor de titel ‘Heldinnen’, of ‘heldinnenbrieven’ gekozen, maar voor het krachtige Held…. En nee, natuurlijk zijn de brieven niet bedoeld om ze van kaft tot kaft achter elkaar aan een stuk door te lezen. Zo bedoelt Geelen het niet en zo bedoelde Ovidius het al helemaal niet. Naar alle waarschijnlijkheid zijn de teksten ook pas na Ovidius’ dood voor het eerst gebundeld. Maar bedoeling of niet, de brieven grijpen de lezer stevig vast, noden tot dóórlezen, en maken stuk voor stuk nieuwsgierig naar de volgende.

Jan de Jong

Ovidius – Held… (Heroides). Vertaling Harrie Geelen. In de knipscheer, Haarlem. 598 blz. € 39,50.