Tempeltjes van wetenschap

Onlangs las ik de Hilary Mantels vuistdikke trilogie over Thomas Cromwell (1485-1540) helemaal uit. Cromwell was adviseur van Hendrik VIII, aldus betrokken bij de scheppingsdagen van de latere Anglicaanse kerk en zo een speler in de reformatie.

Als late middeleeuwer had hij daar uiteraard geen benul van. Ondanks zijn politieke vernuft leefde hij in een door religie bepaalde wereld, waarin heiligen werden aangeroepen als een zoekfunctie op Google, waarin iedereen geloofde in spoken en waarin dromen niet als bedrog werden gezien. De rommelige en chaotische middeleeuwse wereld was net zo realistisch als magisch en tussen die twee uitersten bestond niets.

Mede door de reformatie werd Noord-Europa in de latere 16e eeuw het nieuwe centrum van wetenschap, industrie en kunst. Andere bepalende factoren waren de ontdekkingen van diverse continenten en de uitvinding van de drukpers. Wereldwijde handel en gedegen informatiesystemen creëerden mobiliteit, kennis, vrijheid en nieuwe, zelfbewuste klassen.

Maar dat ging niet zomaar. Kerkelijk leiders en koningshuizen dicteerden de wereld vanuit wereldsteden als Parijs en Madrid en voegden niet zomaar in. Het paleis van de sterrenwachter van de Britse historicus Violet Moller gaat dan ook over bescheiden plaatsen als Leuven, Kassel en Neurenberg, waar wetenschappers in betrekkelijke rust konden werken. Hier zagen de wereldhervormende ideeën van Descartes en Galileo hun eerste levenslicht. Het zaad van de kentering der tijden werd aldus gezaaid in de periferie.

Spil in deze omwenteling was de astronomie, die ten tijde van Cromwell nog een symbiotische relatie had met de astrologie. Sterrenkundigen werden geraadpleegd om voorspellingen te doen over bijvoorbeeld te vergaren rijkdom of het krijgen van kinderen en stonden daarom in hoog aanzien. De razendsnelle ontwikkeling van kaarten, meetinstrumenten en klokken zorgde voor een echtscheiding. Als gezegd: die ging niet vanzelf. Zo was de Engelse wiskundige, filosoof, astronoom en navigatie-pionier John Dee (1527-1608/09) ook astroloog aan het hof van Elisabeth I en geloofde hij heilig in de kracht van magie. Zijn veelbewogen en reislustige leven vormt een rode draad in het boek.

Maar geredeneerd vanuit de wereld van Cromwell kun je ook zeggen dat de ontkoppeling juist razendsnel verliep. Hoe kon dat? Een praktisch gegeven is het feit dat wetenschappers hun tijd verdeelden tussen de drukke universiteit en hun naburige huis. Een schaalkwestie. Werden in en rond de collegezalen de nieuwste inzichten gedeeld, thuis was het laboratorium waar instrumenten werden uitvonden en getest. Daarbij was thuis ook de ideale plek voor vakbroeders en sympathisanten om in afzondering te sparren.

Ook van belang was het systeem van patronage. Onderzoekers waren afhankelijk van een mecenas (een heer of koning), die besefte dat welvaart en economie groeiden als de wetenschap kansen kreeg. Genoot de onderzoeker aldus politieke bescherming en kon hij zijn gang gaan, het hof genoot prestige en liet hem met rust.

De periferie als broedplaats dus, vergelijkbaar met Silicon Valley en Eindhoven. Wie kent bijvoorbeeld Gemma Frisius (1508-1555) nog? Hij werd geboren in Dokkum en reisde na zijn schooltijd in Groningen naar Leuven, waar hij bevriend raakte met Gerhard Mercator (1512-1594). Frisius werd een expert op het gebied van de driehoeksmeting, ontwikkelde een techniek om lengtegraden te bepalen en bedacht een manier om sneller globes te produceren – kaarten gaven de meetkundige geografie vaart, waardoor de filosofisch gestuurde kosmografie snel terrein verloor. Frisius’ faam duurde eeuwen, maar hij was in de eerste plaats arts en berekende beroepsmatig horoscopen voor tal van Leuvenaren.

Net zo invloedrijk was de astronoom, botanist en informatieverzamelaar Wilhelm IV van Hessen-Kassel (1532-1592). Hij werd opgeleid volgens de vernieuwende onderwijsmethode van Philipp Melanchthon (1497-1560, bijgenaamd ‘De opvoeder van Duitsland’), die weer uit het universiteitsstadje Wittenberg kwam en daar de rechterhand van Maarten Luther was. Naast een systematische opslag van botanische informatie liet Wilhelm in Kassel een moderne sterrenwacht bouwen, waaruit hij een nieuwe ster bestudeerde – een grote en flikkerende nog wel. Veel later werd die gedefinieerd als de supernova SN 1572, oftewel de Ster van Tycho.

De Deen Tycho Brahe (1546-1601) had al geconstateerd dat de betreffende megaster van locatie veranderde. Zijn boek De Nova Stella (1573) gaf de aanzet tot een grote academische discussie over de aarde als het centrum van het heelal. De excentrieke Tycho genoot bescherming van koning Frederik II en bouwde op het eilandje Hven eveneens een sterrenwacht, waar enorme door hem uitgevonden sextanten in werden geplaatst.

Moller wijst erop dat wetenschap en techniek vooral sprongen maken door de actieve uitwisseling van ideeën en inzichten. Het is ook verbazend hoe snel astronomen, wiskundigen en de eerste informatietechnologen in het Europa van rond 1580 op elkaar reageren. Ongevraagd vertelt haar boek ook dat de huidige Amerikaanse president op dit moment de ondergang van zijn eigen land als het walhalla van de wetenschap decreteert, met alle gevolgen van dien.

De – soms sappige – verhalen worden door Moller in sneltreinvaart opgedist, wat soms best lastig is voor de niet echt ingewijde lezer. Wetenschappelijke feiten en weetjes buitelen over elkaar heen, als een encyclopedie zonder einde. Ook is het jammer dat de hoofdpersonen worden ingeleid zonder geboorte- en sterftejaar. Maar haar heldere analyses openen een wereld waar je weinig benul van hebt, waar je in wilt duiken en naartoe moet. Het zijn dan ook geschiedenissen die ons allemaal aangaan, zeker in het verdeelde Europa van nu. Nog belangrijker is het feit dat je je na lezing realiseert dat wetenschappelijk onderzoek ons ongeveer alles heeft gegeven, maar het belang ervan door allerlei amorfe krachten agressief wordt geframed als dure hobby – as we speak. Wordt dus helaas vervolgd.

Jaap Krol

Violet Moller – Het paleis van de sterrenwachter. Vertaald uit het Engels door Theo Schoemaker. Meulenhoff, Amsterdam. 304 blz. € 27,99.