Vorige maand won Myriem El-Kaddouri de C.Buddingh’-prijs 2025 met haar bundel Hier ligt de waarheid in overdaad. Daarmee heeft ze volgens de jury, bestaande uit Mia You, Mustafa Kör en Idwer de la Parra, het beste Nederlandstalige poëziedebuut van het jaar geschreven. Alfred Schaffer is het daar niet mee eens, blijkt deze week uit zijn artikel in De Groene Amsterdammer. Waar hij nog positief verrast was door het eveneens genomineerde Vuurbloem van Roan Kasanmonadi, kan Hier ligt de waarheid in overdaad hem zeker niet bekoren. Hij ontleedt enkele gedichten, zoals ‘Bilaterale akkoorden’:

‘Mijn essentie rijpt als seizoensgebonden gewassen,/ laat roetzwarte sporen na,/ breit zich met fijne garen rond mijn twijfelende ledematen/ tot het zich in mijn beenderen heeft verankerd.’ Hoe moet ik dit voor me zien? In ‘Cognitieve dissonantie’: ‘De verdoken woorden snijden fijn maar pijnlijk,/ recht door mijn vingerafdrukken heen.’ In ‘Nalatenschap’: ‘Op mijn borst verzamel ik steekpenningen./ Ik neem de beslissingen, het voortouw,/ geen buitenstaander durft mijn ruggengraat in twijfel te trekken.’ Hoe trek je een ruggengraat in twijfel?

Zo analyseert Schaffer nog even verder tot hij tot de conclusie komt:

Er is poëzie in alle soorten en maten en smaken verschillen et cetera, maar dit zit technisch toch gewoon niet goed in elkaar? Alliteraties en assonanties te over, maar hier lopen het abstracte en concrete elkaar toch constant voor de voeten?

Schaffer tast in het duister hoe de ontvangst in de pers zo lovend kan zijn (hij haalt ook de recensie van Tzummer Dietske Geerlings aan) en wat juryleden en ‘zeer getalenteerde dichters’ You en De la Parra er in zien. Hij vergelijkt de bundel uiteindelijk dan maar met een al dan niet smakelijk goedje uit zijn jeugd:

Doet me denken aan smurfenijs dat eind jaren tachtig opkwam. Ik vond de smaak van kauwgom niet te pruimen. Hoe kon ik niet proeven wat iedereen er zo lekker aan vond? En de hoofdpijn die ik ervan kreeg, was die wel echt?