Recensie: Chris Polanen – De handlezer
Afscheidnemen
De handlezer van Chris Polanen begint met het doodvonnis van de hoofdfiguur, Henri. In het Sint Vincentius Ziekenhuis deelt de internist mede dat Henri prostaatkanker heeft en dat genezing niet mogelijk is. Plots staat het leven van de zestigjarige Henri, een daarmee deze roman, in het teken van afscheidnemen, en van vergeven.
De handlezer is Polanens derde roman, en ook deze speelt zich weer in Paramaribo af. Waar Polanen in zijn werk steeds terugkeert naar zijn geboortestad, is Henri nooit weggegaan. Hij woont op zijn zestigste zelfs nog steeds in zijn ouderlijk huis, dat hem ten koste van zijn broer Humphrey rechtmatig is toegewezen. ‘Lang voor de rechtszaak was ons broederschap al een pijnlijke dood gestorven, het vonnis was slechts de officiële bezegeling van onze haat.’
Henri was halverwege de twintig namelijk gelukkig met zijn vriendin Mirna, totdat zij ook met zijn broer naar bed bleek te gaan en ze samen naar Nederland trokken. Henri bleef achter met een diepe wond: ‘het is me niet meer gelukt om iets van mijn leven te maken’. Henri beschouwt zichzelf als mislukt in de liefde, in ieder geval op de traditionele manier bekeken. Hij heeft nooit een relatie gehad die langer dan twee jaar duurde en is kinderloos gebleven.
Kinderloosheid was zijn wens, of: kinderen krijgen was zijn angst. Daardoor liep zijn relatie met Judy op de klippen. Alsof iets met hem meekijkt, krijgt Henri na zijn slechtnieuwsgesprek echter de kans om nog eens intieme gesprekken met Judy te voeren, zoals hij ook Gloria weer tegen het lijf loopt op wie hij op het werk bij het architectenbureau heimelijk verliefd was, en zelf Mirna krijgt hij nog te spreken. Met alle drie de vrouwen bloeit de liefde en erotiek weer op. Dat kan in het echt gebeuren, maar in een roman is dat wel erg toevallig en lijkt het de schrijver net te goed uit te komen. Henri zelf vindt het ook opmerkelijk:
Weer is een grote liefde in mijn armen teruggekeerd. en krijg ik een tweede kans, terwijl iedereen weet dat tweede kansen in de liefde uiterst zeldzaam zijn en meestal gedoemd te mislukken.
Interessant en Wolkers-achtig aandoend is de manier waarop Polanen erotiek en dood laat samenkomen. Het besef dat hij stervende is en het verdriet dat hij bij de vrouwen ziet, maakt Henri hitsig:
‘Prostaat. Uitgezaaid.’
‘Nee. Nee. Nee.’
Zo moet je ook gekeken hebben toen je die ouwe op de badkamervloer vond. Maar ik ben nog niet dood, Judy. De schrik in je ogen en je open mond winden mij op.
Zoals uit dit fragment blijkt, gebruikt Polanen een ik-perspectief waarbij Henri zich steeds tot een ‘je’ richt. De ‘je’ staat niet vast. Het kan Judy zijn, maar ook Pa, Ma, Humphrey enzovoort. Meestal is er één toehoorder bij een ik-verteller: ofwel een personage, ofwel de algemene lezer. Op sommige momenten komen Polanens je’s gekunsteld over als de ‘je’ nadrukkelijk wordt ingezet om de lezer achtergrondinformatie te geven, zoals bij gedachten over de dokter: ‘Naast paracetamol en ibuprofen, kun je ook morfinetabletten nemen, zei je.’ Waren de gedachten echt alleen tot de ‘je’ gericht, had je iets gekregen als: ‘ik kon ook morfinetabletten nemen zei je.’
Uit het door Polanen gehanteerde perspectief blijkt eveneens extra duidelijk hoe groot het verschil is tussen wat Henri zou kunnen zeggen tegen zijn gesprekspartners en wat hij daadwerkelijk zegt. Stille wateren, diepe gronden is bij uitstek op hem van toepassing. Het zou te maken kunnen hebben met de verwachtingen in Suriname bij mannen. Meermaals komen personages in het boek erop terug dat Surinaamse mannen stoer moeten zijn, dat ze bijvoorbeeld alleen mogen huilen om vrouwen te versieren. Wat is stoer zijn anders dan de juiste dingen verzwijgen?
Een cultuurshock is het dan ook als Henri’s neefje Rowan al vroeg in het verhaal plotseling op bezoek komt. Rowan is het kind van Mirna en Humphrey, en opgegroeid in Nederland. Hij praat over gevoelens, vertelt details over zijn leven die voor Henri veel te intiem zouden zijn – en kan diens hand lezen. Hij zet Henri in beweging, zoals de naderende dood Henri ook in beweging zet. En halverwege de roman is er een twist die helemaal alles op zijn kop zet en van het boek plotsklaps een misdaadroman en roadtrip maakt. Dan gaat Henri dus ook letterlijk bewegen, ondanks zijn snel tanende, verkankerde lichaam, en daar is De handlezer op zijn sterkst. Henri en de persoon naast zich in de auto, de naderende dood, en de vraag wat het minste pijn doet: volharden of vergeven.
Martijn van Bruggen
Chris Polanen – De handlezer. Lebowski, Amsterdam. 352 blz. € 23,99.