Recensie: David Sheff – Yoko – De biografie
The ballad of Yoko
Kunstenares Yoko Ono komt de twijfelachtige eer toe een der meest verguisde mensen ter wereld te zijn. Veel Beatlefans houden haar verantwoordelijk voor het uiteenvallen van de groep en haar hoge zang-en schreeuwstem en idealistische dan wel confronterende kunstwerken of performances wekken geregeld onverholen irritatie op. Journalist David Sheff was goed bevriend met het beroemdste stel van de jaren zestig en zeventig en hield na de dood van Lennon het contact met Yoko lang warm. Zijn biografie is de neerslag van lange interviews en persoonlijke gesprekken, soms aangevuld met informatie uit zijn andere werk.
Yoko Ono wordt geboren in 1933, als oudste dochter van een welgesteld bankiersgeslacht. Haar gefrustreerde vader ziet zijn carrière als concertpianist vanwege familieverplichtingen in rook opgaan en staat op een opvoeding met muziekonderwijs. Geen fijne opvoeding overigens. Vader Eisuke en moeder Isoko zijn afstandelijke en afwezige ouders, die koste wat kost de verwachtingen van hun kinderen naar boven bijstellen. In maart 1945 maakt Ono de zware bombardementen op Tokio mee, met honderdduizenden doden. Ze vlucht naar het platteland, waar ze moet bedelen om eten.
Als kind woont ze een tijd in Amerika, later studeert ze in Tokio en New York. Maar Ono maakt nooit iets af, daarvoor is ze te eigenwijs en te eigenzinnig. Begin jaren zestig sluit ze zich aan bij de ontluikende Fluxusbeweging en begint ze naam te maken met acts als ‘Cut Piece’ en Grapefruits, een kunstenaarsboek met 150 ‘instructies’. In ‘Cut Piece’ worden toeschouwers gevraagd delen van haar kleding met een schaar af te knippen. Ono’s geëtaleerde kwetsbaarheid leidt geregeld tot woedende reacties van de met schaar gewapende mannen, de voorstelling moet dan dan ook meermalen worden afgebroken. Ze trouwt eerst met de Japanse componist Toshi Ichiyanagi en later met Anthony Cox. Het zijn huwelijken die vooral de carrières van beide echtelieden stutten en eindigen met onpeilbaar veel gedoe. Uit het laatste huwelijk wordt in 1963 dochter Kyoko geboren.
Ono’s verscheurde jeugd en het overleven in het harde, racistische Amerika trekken een zware wissel op haar leven. Voordat ze John Lennon ontmoet is haar mentale weerbaarheid enkele malen stevig op de proef gesteld en denkt ze zelfs aan zelfmoord. Toch zal haar conceptuele kunst en muziek altijd worden gekenmerkt door idealisme, lichtheid en humor. Over idealisme gesproken: pas in 2017 wordt ‘Imagine’ officieel een Lennon/Ono-song. De inspiratie kwam deels uit Grapefruits en verwijzingen naar ‘sky’ en vrede zijn vaste elementen uit Ono’s werk.
Roept haar kunst al geregeld ophef op, de biografie laat ook de keiharde schaduwzijde van het celebrity-bestaan zien. Afgezien van twee miskramen met Lennon wordt ze vaak bedreigd, beroofd of gechanteerd door zowel onbekende reaguurders als vertrouwelingen uit haar naaste omgeving. Weduwe zijn van een doodgeschoten Beatle houdt ook in dat ze de eerste weken na de moord voortdurend het gezang van fans nabij het Dakotagebouw moet aanhoren en dat zoon Sean Lennon (1975) opgroeit in het bijzijn van bodyguards.
Gezegd moet trouwens worden dat ook Ono rare fratsen uithaalt. Zo raadpleegt ze continu waarzeggers, helderzienden en numerologen en neemt ze belangrijke beslissingen aan de hand van het leggen van tarotkaarten. Als haar zoon Sean in 1984 zijn negende verjaardag viert, nodigt ze (o.a.) Andy Warhol, Keith Haring, Roberta Flack en Steve Jobs uit voor het ‘verjaardagspartijtje’. De opvoeding van dochter Kyoko laat ze helemaal over aan de wispelturige Tony Cox, zodat ze weinig meekrijgt van haar heftige leven. Sheff plaatst Ono’s levenswandel bij voorkeur in het perspectief van de overlever, zodat je weleens de indruk krijgt dat hij haar beslissingen, of het gebrek daaraan, goedpraat.
Yoko Ono komt uit de Japanse cultuur van eerbied en schaamte. De kenmerkende zonnebrillen zijn geen symbool van afstandelijkheid, maar van verlegenheid. Het knappe is dat Ono haar eigen leven tussen de veeleisende Westerse en Japanse culturen strikt in eigen hand weet te houden en daarbij kunstvormen uit beide werelddelen integreert. Ze is in de eerste plaats vrouw, kunstenares en pas daarna partner en weduwe van John Lennon. En zo is het ook altijd geweest. Sheff wijst erop dat het Lennon was die in 1966 uit nieuwsgierigheid een tentoonstelling van Ono bezocht, vanwege een mogelijk sensuele act in een grote kruipzak – Ono blijkt The Beatles amper te kennen. Het is ook Ono die hem begin jaren zeventig vanwege onhandelbaar gedrag de deur wijst (Lennon beleeft zijn beruchte lost weekend) en hem uit voorzorg aan haar assistente May Pang koppelt, om hem niet over te leveren aan andere vrouwen.
Die strakke regie wekt bewondering op. Ondanks de wanhoop en de trauma’s blijft ze doorgaan met werken, exposeren, opnemen, ordenen en beheren. Was Yoko Ono in kleine kring al vroeg een gerespecteerd kunstenaar, vandaag de dag kan niemand meer om haar heen.
David Sheff is een nauwkeurige documentalist, maar niet een bijster interessante schrijver. Hij volgt zijn object kritiekloos, zonder noemenswaardige of originele duiding – van bijvoorbeeld het oorlogskind Ono en de relatie met haar werk vernemen we niet echt veel. De verdienste van deze biografie is dat Yoko Ono’s innerlijke kracht een boodschap van hoop representeert. Geloof in eigen kunnen is niet voor iedereen weggelegd, Ono laat zien hoe ver je kunt komen als je dichtbij jezelf blijft. Zelfs The Beatles zijn niet meer dan een fase in haar leven. Voor ondergetekende (een fan) is dat natuurlijk wel even wennen.
Jaap Krol
David Sheff – Yoko – De biografie. vertaald uit het Engels door Petra C. van der Eerden en Janine van der Kooij. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam. 389 blz. € 24,99.
Wat zijn ‘continue waarzeggers’?