Persoonlijke slagvelden

De Engelse schrijver Graham Swift, zoon van een RAF-piloot tijdens de Tweede Wereldoorlog, heeft inmiddels een indrukwekkend oeuvre bij elkaar geschreven. Op elk boek wordt uiteraard weer melding gemaakt van het winnen van de Booker Prize in 1996 voor zijn roman Laatste ronde. Een prijs die voor Swift, woonachtig in de Londense week Wandsworth, op een steenworp afstand van de plek waar toen de beraadslaging plaatsvond, als een totale verrassing kwam. ‘Op dat moment wordt toch maar even je verdere schrijversleven bepaalt, terwijl je nietsvermoedend aan je kopje thee zit, ploeterend op een stuk tekst.’

Meer prijzen volgden, drie romans werden verfilmd. Niet altijd tot tevredenheid van Swift zelf. In het geval van Moeders zondag, de wereldwijde bestseller uit 2016, terecht, want juist de subtiliteit die Swift in dit werk heeft gestopt, voor het eerst een echt autobiografisch tipje van de sluier optillend, is in de film grotendeels platgewalst. In deze roman is een enkele bepalende gebeurtenis de dwingende aanleiding voor het hoofdpersonage, een meisje in dienst van een edelman, om later schrijfster te worden.

De meest recente publicatie van Swift is de verhalenbundel Twelf Post-War Tales. Waarbij de Nederlandse titel Na de oorlog ietwat misleidend is. In feite handelen ze allemaal over vrede, over vrede na elke soort oorlog, over ‘peace of mind’. Wat is vrede eigenlijk in de laatste decennia? Thuisland Engeland, West-Europa, kende na de Tweede Wereldoorlog een relatief rustige vredige periode. Maar hoeveel honderden oorlogen speelden zich elders af, los van de persoonlijke slagvelden?

Ja, conflicten, oorlogen spelen een zijdelingse rol in de vertellingen, maar, dit even om degenen die niet de navolgende petites histoires willen lezen, het gaat in feite over de overpeinzingen, de handelingen, de achterliggende beweegredenen van de protagonisten. Ja, de aard van het menselijk bestaan. De subtiliteit, de tederheid bereikt in dit boek een hoogtepunt. Het valt te vergelijken met een goed glas decennialang gerijpte edele drank waarin de ijsblokjes twinkelen. Langzaam smelten ze door het rustig zwieren van het glas samen tot een geheel, precies goed ‘op temperatuur’. Waar het niet mogelijk leek na Moeders zondag, doet Swift hier nog een paar extra stappen, vervolmaakt zijn kunst, zijn fictie. Een geruststellende gedachte: het kan altijd nog beter.

Zonder expliciet iets autobiografisch weg te geven, zegt elk van de vertellingen iets over de buitengewone observator die Swift geworden is in de loop van de zesenzeventig jaar dat hij op de aardkloot rondwaart. Ze voelen elk aan als een van zijn ‘lichaamsdelen’. Stuk voor stuk zijn de verhalen, novellen eerder, afgerond, word je teruggeworpen op de scènes, speelt er onderhuids zo veel meer mee. Het is haast ondraaglijk om niet meer van de hoofdrolspelers te weten te komen. Swift levert details die wezenlijk verschil maken voor de diverse vertellers en degenen waarmee ze van doen hebben. De kracht schuilt juist in de vervolgscènes die zich in je hoofd afspelen, waartegen je je als lezer niet kunt verzetten.

The Next Best Thing / Het beste op één na

Achter een bureau van een Duits raadhuis zit een voormalige luitenant van de Wehrmacht die tijdens de Tweede wereldoorlog in Noord-Afrika diende, die vanwege zijn zes jaar gevangenschap in Engeland uitstekend, bijna perfect Engels spreekt. Tegenover hem staat een jonge Britse soldaat, Joods, van Duitse origine, die een lijst presenteert met omgekomen familieleden. Alsnog, vijftien jaar na het einde van de oorlog. Wat wil hij daarmee bereiken, beenderen, asresten terugkrijgen? Het beste op één na dan, een sterfdatum, een echte doodsoorzaak, een genoegdoening wellicht. De ambtenaar is blij dat hij eindelijk iets kan doen met zijn uitstekende kennis van het Engels, maar de soldaat, jong, onervaren, standsbewust blijft vrijwel stom, gedrild in de commandostructuur. Als vanzelf wordt de ex-luitenant teruggeworpen in de tijd. De vertelling speelt zich grotendeels in zijn hoofd af. Collectieve schuld, het wassen van de eigen handen in onschuld. Hij was in Noord-Afrika, de ‘schone oorlog’, als je het stof even niet meetelt. De vader van de soldaat sneuvelde aldaar bij Toebroek. Twee Duitsers aan de verschillende kanten van het conflict. En terwijl de luitenant krijgsgevangene was op het platteland in een Engels graafschap, werden zijn ouders in een dorpje bij Mannheim gedood door een bombardement. Met niets van dat alles heeft de jonge luitenant te maken gehad.

Swift laat overtuigend de grenzen vervagen. ‘Het lot: alles in aanmerking nemend iets heel moeilijks’, simplificeert de ambtenaar in gedachten de hele kwestie, in een poging de levens van een hele generatie recht te trekken. De soldaat heeft zijn plicht gedaan jegens zijn familie. In Duitsland gelegerd, dan kun je voor je goede fatsoen toch niet werkloos blijven. De ambtenaar wilde er een ontspannen gesprek van maken, de wens om de verhoudingen te normaliseren, maar je voelt de krampachtigheid bij beiden, haalt welhaast samen met hen opgelucht adem wanneer de soldaat door de ambtenaar vanachter het raam van het stadhuis wordt nagekeken. Alles voor de eigen gemoedsrust.

Blushes / Blozen

Dokter Cole stapt in de ochtend in zijn luxueuze auto, ziet achter zich zijn enorme plattelandse villa kleiner worden. Hij gaat van de relatieve vrede naar een strijdtoneel. Het ziekenhuis waar hij na zijn pensionering, vanwege de pandemie, toch weer werk verzet. Het is overduidelijk dat het om Covid handelt, maar heel terecht benoemt Swift het niet expliciet, bestrijdt daarmee als het ware de uitbraak, door het geen naam te geven, het dood te zwijgen. Alleen tijdens de autoritten kan Cole zijn gedachten laten gaan. ‘Hij had bewezen dat wat vaak wordt gezegd: dat als we oud zijn onze vroegste herinneringen het meest nadrukkelijk weer bij ons opkomen. Alles van daarna raakt op de achtergrond. Of kan snel worden samengevat.’ In zijn geval twee kinderloze huwelijken, één scheiding, de tweede vrouw, de liefde van zijn leven, al weer twee jaar dood.

Tot in het allerkleinste detail haalt Cole de dagen rond een tiende verjaardag terug. Hij had daags nadien een flinke blos op de kaken. De dokter moest komen, constateerde uiteindelijk roodvonk. Er hing een bijna feestelijke sfeer, omdat het duidelijk de laatste kinderziekte was die hij nog moest ondergaan. Een heel gezin dat blij is dat je ziek bent, omdat de uitkomst, de genezing al vaststaat. Alhoewel ze zeker in vroegere dagen niet ongevaarlijk waren, en er zelfs nog polio was als echte bangmaker.

Met zijn moeder op zijn bed en de dokter op de stoel ernaast leken ze wel een gezinnetje. (Toen wist de jongen nog niet dat niet veel later zijn ouders zouden scheiden.) De moeder oppert nog even, met een sluikse blik op haar zoon, dat hij ook kan zijn dat haar kind alleen maar bloost. De verwarring van een kind, voor het eerst in de dubbele cijfers, voor het eerst met een echte rode kop, naar aanleiding van een vraag van een van de in feestjurken gestoken moeders tijdens zijn partijtje.

En terwijl Cole van de herinneringshemel naar de hel rijdt van het propvolle ziekenhuis, daar waar als hij nu bloost het kan bedekken met een gezichtsmasker, denkt hij na over het verlies van leven, van zijn leven. Swift weet hier begin en einde, verwachting en realiteit terug te brengen tot een enkele niet controleerbare eigenschap van het lichaam.

Chocolate / Chocola

Vier mannen op leeftijd, samen pakweg driehonderd jaar, zijn in hun stamkroeg samengekomen voor een paar pinten, voor een paar verhalen. Een van hen staat onderling bekend als een praatjesmaker. Hij vertelt over een uitstapje naar het noorden, waar hij zijn slag geslagen heeft bij de paardenrennen. En waar hij in een hotel een serveerster heeft ontmoet die voorheen, in een fabriek werkte, die ‘in de chocolade zat’. De verteller plaats met de manier waarop hij het omschrijft het beeld in het hoofd van zijn maten van een meisje geheel en al gehuld in chocolade, wrijft het bij hen in door het te benoemen. Swift antwoordt met een mantra: ‘geen van hen zei iets, geen van hen ontkende’. Vroeger zou er hooglopend worden gediscussieerd, ging het hard tegen hard, viel er zelfs weleens een klap. Nu koesteren ze als het ware het beeld van het zoete meisje, maakt het niet meer uit of het onzin was, een sterk verhaal of niet. Ze begrijpen de waarde van de vertelling. Hadden bovendien zijn blik zien veranderen toen hij het vertelde.

Beauty / Schoonheid

Meneer Philips is op weg naar de universiteit waar zijn kleindochter Clare een einde aan haar leven heeft gemaakt. Kort daarvoor is hij zelf weduwnaar geworden. De dubbele wreedheid is daardoor voor hem alleen, het verwijt dat hij Clare daaromtrent maakt, het afnemen van zijn verdriet omtrent zijn vrouw, onderdrukt hij angstvallig. Hij heeft afgesproken met de decaan, wil de ‘plaats delict’ nog een keer zien, alhoewel telefonisch door haar is gemeld dat de kamer al geruimd is. Het beeld dat Philips na het telefoongesprek had van de decaan bleek niet te kloppen. ‘Hij had niet verwacht met een schoonheid geconfronteerd te zullen worden. Een innerlijke stem waarvan hij dacht dat hij die jaren geleden al had verloren had het gezegd, en nog wel in een dergelijke grove taal.’ Philips realiseert zich dat hij lang geleden in een permanente staat van verbijstering is gekomen.

Tegelijkertijd denkt hij met een zekere weemoed aan de wereld waarin mannen cadeaus geven aan hun vrouwen, de wereld waartoe hij niet meer behoort. Philips hinkt op twee gedachten, vindt de gevoelens die hij ervaart niet passen bij het doel van zijn bezoek. Gedurende het gesprek en tijdens de korte wandeling in de vrieskou naar het gebouw met de kamers, probeert hij te vermijden dat ze iets merkt van het feit dat hij zich tot haar aangetrokken voelt. Ze heeft geen jas aangetrokken en hij moet zich dwingen om zijn eigen jas niet af te staan. De overweging alleen al maakt deze vertelling zo teder. Net als zijn opmerking dat hij blij is dat hij is gekomen. Een ietwat onhandige uitspraak gezien zijn gevoelens. Tegen het einde neemt de verbijstering over haar schoonheid bij hem af, lijkt het een tijdelijk geschenk. Een glimp naar een gelukkig verleden. Hij vraagt of het bezoek ‘onder ons’ kan worden gehouden, het niet aan zijn zoon en schoondochter kan worden gemeld. ‘Schoonheid’ is een zeldzaam staaltje subtiele fictie, een tijdelijk geschenk aan de lezer.

Zoo / Dierentuin

In het hele oeuvre van Swift spelen standsverschillen in de Engelse maatschappij een rol. Pas als ‘Dierentuin’ al aardig op streek is, weet je de positie van verteller Lucy. Haar tegenspeelster staat voor de spiegel en strijkt met een vinger over haar wenkbrauw, ondersteunt met een hand haar lokken. (Wederom een klein gebaar dat een ’telling detail’ is. Net zoals de knipoog in deze vertelling tekenend is.) Haar kapsel zit perfect, maar ze gaat naar de kapper en gaat daarna met een vriendin een hapje en een drankje doen. Een afscheidsborrel. ‘Deze dag is anders dan andere dagen (en allebei weten we nog niet eens de helft).’ De toon is gezet. Danny, het zesjarige zoontje van de mevrouw, is voor de dag aan Lucy toevertrouwd. Amerikaans van geboorte, zijn vader werkt nog een paar dagen op de Londense ambassade, is hij al echt een klein Londenaartje geworden, noemt haar wanneer ze alleen zijn ’tante Lucy’.

Lucy suggereert dat Danny en zij wederom naar de dierentuin kunnen gaan, zijn afscheidsfeestje van onder meer de ongelukkige bizon die Danny ‘Bill’ had gedoopt, die geen kans had om zoals Danny uit zijn Londense kooi te ontsnappen. Ze eindigen bij de apen. ‘We zouden zelf dieren kunnen zijn […] Dit is typisch het gedrag van de menselijke soort. Wat deed je toen? Waar was je toen?’ Swift verbindt hier op ingenieuze wijze de wereld- en familiegeschiedenis van Lucy met die van het moment. Danny blijkt opmerkelijk wereldwijs. Ontroerend.

Fireworks / Vuurwerk

De Cubacrisis in 1962, een wereld die op het randje stond van een kernoorlog, van totale vernietiging. Twee echtparen die zich druk maken of ze het huwelijk van hun beide kinderen wel door moeten laten gaan, of ze er nog wel zullen zijn. Frank, de vader van de bruid, herkent deze situatie, heeft als bommenrichter boven Duitsland gevlogen, heeft het einde van de wereld elke dag ervaren. Hij overleefde, zoals ook deze wereldcrisis weer overleefd werd.

Het huwelijks werd een uitbundig feest, de bruid zo mooi als Grace Kelly. En een paar dagen later is het Guy Fawkes Night, waarop vuurwerk wordt afgestoken ter viering dat op 5 november 1605 het Engelse parlement niet werd opgeblazen door een complot van katholieken. Swift vertelt het verhaal via het vliegeniersjack van Frank en via een drinkbouillon die ze ook toen voor elke vlucht kregen aangeboden. Dit keer wel met een flinke dosis Scotch. (Denk hierbij even aan de eigen geschiedenis van Swift.)

*

Genoeg. Op de vertaling is overigens werkelijk niets aan te merken. Vermoedelijk is het zo wel duidelijk hoe subtiel deze Tales zijn opgezet, hoe ingetogen geestig ook. Hoe ze samensmelten tot een geheel. Lees ze alle twaalf, in willekeurige volgorde. Ook een groot voordeel van een bundeling. Het wordt tijd dat Nederland dit genre eindelijk eens omarmt. Begin met Na de oorlog! Dat is een bevel, nou ja, een zeer warme, dwingende aanbeveling.

Guus Bauer

Graham Swift – Na de oorlog, twaalf vertellingen. Vertaald door Irving Pardoen. De Arbeiderspers, Amsterdam. 270 blz. € 24,99.