Gehavende vleugels

Sinds 1989 verschenen er 24 drukken van Lisette Lewins (1939-2024) roman Voor bijna alles bang geweest. Terecht, het is een alomvattend verhaal over een meisje dat wordt geboren op de vooravond van de Tweede Wereldoorlog en zich na de oorlog door het leven worstelt.

Siegfried en Mathilde staan aan het begin van het verhaal op het punt te vluchten naar Engeland. Hun kinderen, Emma en Sieg, zijn elders ondergebracht, op verschillende onderduikadressen. In Scheveningen zou het echtpaar met anderen een vissersboot nemen, maar ze worden verraden. Zij wordt opgepakt, hij ontkomt ternauwernood. Siegfried weet uit handen van de Duitsers te blijven, al moet hij daarvoor het grootste deel van de oorlog in een kamertje blijven op zijn onderduikadres in de Perenstraat in Den Haag.

Gaat het in het eerste deel vooral over Siegfried en de herkomst van zijn Duits-joodse familie die uit Dantzig in Nederland terecht is gekomen, de rest wordt beschreven vanuit zijn dochter, Emma. Ze brengt de oorlogsjaren door zonder haar ouders en heeft het vooral erg naar haar zin bij een ouder stel dat op de Veluwe woont, ‘mensen die oma, opa en tante Pop heten.’ Het is daar veilig en de oorlog gaat min of meer langs haar heen, al weet ze dat ze niet te ver van het huis mag komen.

Hoewel het huis op de Veluwe een veilige haven vormt, is ze vanaf de dag van haar geboorte ontheemd en alleen. Na de oorlog hertrouwt haar vader en neemt hij Emma in huis, maar het botert niet tussen haar en haar stiefmoeder, waardoor er nauwelijks een familiegevoel, wat dat ook moge zijn, ontstaat. Haar broer zit in een gesticht omdat hij ziek is, ook van hem hoeft ze geen steun te verwachten.

Mooi en geruststellend zijn de vooruitwijzingen in het verhaal, bijvoorbeeld wanneer ze als kind nog op de Veluwe woont: ‘Later, toen ze al dertig was en af en toe bij tante Pop op bezoek kwam, was er altijd appelmoes.’ Het huiselijke, klein en veilig, wordt afgezet tegen de grote oorlog, maar vooral tegen het onzekere leven dat Emma te wachten staat. Je weet als lezer dat Emma af en toe nog langs zal komen en de appelmoes troostend zal werken. En als je in een later stadium leest dat ze inderdaad nog sporadisch op bezoek komt op de Veluwe en tante Pop – oma en opa zijn inmiddels overleden – haar aanbiedt dat ze ook daar mag komen wonen, voel je dat het aan de ene kant dé uitkomst zou zijn voor Emma, maar ook dat ze dat absoluut niet zou kunnen. Ze moet haar vleugels uitslaan, ook al zijn die gehavend en weet ze niet waar ze zal neerstrijken.

De vader van Emma krijgt een baan in Indonesië en de stiefmoeder en Emma volgen hem iets later. Ze heeft het er naar haar zin, blijft zelfs nog wat langer als haar vader met zijn vrouw weer terugkeren naar Nederland. Toch is haar terugreis onfortuinlijk: ze vertrouwt de verkeerde mensen en wordt beroofd.

Daarna volgt Parijs als woonplaats, waar ze zich even gelukkig lijkt te voelen als ze in haar dagboek schrijft: ‘Vanochtend vroeg wakker geworden met een groot, onverwacht, onberedeneerd geluksgevoel.’ Maar niet veel later noteert ze: ‘Behalve van mijn vader heb ik nog nooit van iemand gehouden en niemand heeft ooit van mij gehouden.’ Uiteindelijk belandt ze in Amsterdam, tussen de hippies. Ook daar wisselen het gevoel iets te betekenen als actief lid van het linkse studentenleven en de eenzaamheid als ze weer eens verliefd wordt op de verkeerde elkaar af. Ze dwaalt door het leven. Emma lijkt, in tegenstelling tot de titel, niet zozeer haar hele leven bang, maar vooral ontheemd en eenzaam.

Uiteindelijk ontvangt ze een vergoeding van de Duitse ‘Wiedergutmachung.’ Treffend schrijft Lewin:

Twaalfhonderd gulden voor het ‘weer goedmaken’ van een dode moeder, een verdrietige jeugd, een blijvende onmacht – naar later zou blijken – tot het aangaan van een normale verbintenis, een chronische slaapstoornis. Het was geen bedrag dat de schade volledig dekte. Emma overwoog het geld te weigeren, maar ze bedacht zich gelukkig bijtijds.

De roman laat niet alleen de gevolgen van de oorlog zien voor wie hem als kind meemaakte, maar is tegelijkertijd een ontwikkelingsroman, waarbij Emma als adolescent en jongvolwassene haar weg zoekt tussen al die andere mensen in haar omgeving. Bij wie voelt ze zich geborgen, wie is te vertrouwen, welke rol wil ze spelen in de maatschappij? Deze vragen gelden in meer of mindere mate voor iedereen die opgroeit. Los van de historische achtergrond, de oorlog en de decennia erna, is het daarmee ook een tijdloos verhaal. Of het boek een 25e druk haalt valt te bezien, maar met deze heruitgave en de 65.000 exemplaren die er in omloop zouden moeten zijn, speelt het boek in ieder geval nog een rol van betekenis.

Arjen van Meijgaard

Lisette Lewin – Voor bijna alles bang geweest. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam. 358 blz. € 20.