Recensie: Sofie Avery – Over de schreef
Blikvernauwing en seksueel grensoverschrijdend gedrag
Met seksueel grensoverschrijdend gedrag bedoelen we in het algemeen gedrag dat over de schreef gaat, maar niet wettelijk strafbaar gesteld is, anders dus dan aanranding en verkrachting die wél strafbaar zijn. Beschuldigingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag kunnen bij bewezenverklaring echter ook zonder strafbaar te zijn ernstige consequenties hebben voor de pleger, denk aan reputatieschade, berisping, overplaatsing, schorsing of ontslag of, als het om studenten gaat, verwijdering van de opleiding.
In haar essay Over de schreef, over seksueel overschrijdend gedrag aan universiteiten, voert Sofie Avery, filosoof en als onderzoeker verbonden aan de universiteiten van Gent en Antwerpen, deze definitie op, gehanteerd door het Europees Instituut voor Gendergelijkheid: ‘Elke vorm van ongewenst verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag van seksuele aard met als doel of gevolg dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast, in het bijzonder wanneer een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd.’ Toepassen in de praktijk van zo’n definitie betekent moeten interpreteren, met alle problemen van dien. Avery laat zien dat zich daarbij verschillende vormen van onrecht kunnen voordoen. Zij concentreert zich op vier dominante narratieven waarin seksueel grensoverschrijdend gedrag (aan de universiteit) maatschappelijk wordt verbeeld, narratieven waarin die vormen van onrecht zich manifesteren.
Het standaardverhaal, een van die vier, gaat ervan uit dat seksueel grensoverschrijdend gedrag zich voordoet in situaties waarin sprake is van een hiërarchische context en altijd top-down is. Dat lijkt voor de hand te liggen, maar in veel gevallen ligt het toch anders en ook bottom-up is mogelijk.
Het ‘ideale slachtoffer’, ook een dominant narratief, is een geconstrueerd beeld van de met seksueel grensoverschrijdend gedrag geconfronteerde vrouw wier slachtofferschap ontwijfelbaar is: een witte cis-vrouw die niet had gedronken, niet door eigen toedoen in een onveilige situatie terecht kwam en zich heeft verzet. Haar klacht zal worden geloofd; het punt is dat aan een klacht van iemand die aan een of meerdere kenmerken van dat beeld niet voldoet, minder geloof zal worden gehecht.
Het narratief van wederzijdse instemming is alleen daarom al problematisch omdat het geen gewicht toekent aan hiërarchische aspecten.
Beklaagden van seksueel grensoverschrijdend gedrag worden vaak voorgesteld – het vierde dominante narratief – als seksuele predatoren, als monsters dus. Sommige zullen dat zijn, maar de meerderheid is dat niet. Het punt is dat dit narratief het gewicht van getuigenissen van ‘character witnesses’ doet toenemen: ‘de beschuldiging tegen X kan niet waar zijn, want X is sympathiek, heeft een zachtmoedige, warme persoonlijkheid en toont zich immer betrokken bij collega’s, studenten en assistenten.’
Avery illustreert elk van die dominante narratieven met een case-beschrijving die laat zien dat de werkelijkheid veel diverser is dan wat dat narratief aan interpretaties toelaat. De werkelijkheid moet zonder dus vooringenomenheid en met open vizier tegemoet worden getreden.
Na een klacht over een probleem wordt vaak de klager het probleem en dat geldt zeker voor klachten over seksueel grensoverschrijdend gedrag. Avery vindt daarom dat universiteitsbesturen seksueel grensoverschrijdend gedrag niet alleen als juridische kwestie moeten beschouwen, maar ook als morele kwestie. Wat het ook is, trouwens.
In het algemeen pleit ze ervoor dat we ons beeld van seksueel overschrijdend gedrag verbreden en ons afvragen of, en zo ja in hoeverre onze blik wordt vernauwd door dominante narratieven. We moeten vaardigheden ontwikkelen om een ‘actieve omstander’ te worden, dat wil zeggen: lastige vragen kunnen en durven stellen zonder dat anderen in een hoek te drijven. En we mogen niet wegkijken, maar moeten luisteren naar de klagers.
Omdat Avery de paragrafen begint met een case-beschrijving en je uitnodigt tot een voorlopig oordeel, kun je daarna nagaan in hoeverre dat beïnvloed was door dominante narratieven en mythen. De context mag dan die van de universiteit zijn, ook daarbuiten gaan Avery’s waarnemingen en analyses op. Onthoud dat fouten maken mag, zegt Avery, om het daar verder bij te laten. Dat is te makkelijk. Uit enkele cases blijkt dat soms niet beseft werd over de schreef te zijn gegaan. Slachtoffers maken soms (vaak?) niet duidelijk aan de pleger dat wel als zodanig te hebben ervaren. Wat natuurlijk kan samenhangen met een hiërarchische context en met gevoelens van onveiligheid, veroorzaakt door die uitingen of gebaren.
De grens die wordt overschreden is een gebied en niet een rode lijn. De grens is bovendien niet een hard objectief gegeven. Daarom in het belangrijk een zekere openheid te betrachten en in geval van twijfel de ander te bevragen of jouw uiting of gebaar misschien en onbedoeld als vernederend of kwetsend werd ervaren, of een gevoel van onveiligheid gaf. Evenzeer is het zaak een atmosfeer te scheppen waarin als seksueel grensoverschrijdend gedrag ervaren uitingen of gebaren onmiddellijk kunnen worden benoemd, zonder dat het benoemen op zichzelf het probleem wordt. Dat vastleggen in een reglement of statuut is natuurlijk goed, maar dreigt een dode letter te worden als je binnen de organisatie niet met enige regelmaat het thema van seksueel grensoverschrijdend gedrag bespreekt.
Hans van der Heijde
Sofie Avery – Over de schreef. Letterwerk, Borgerhout. 69 blz. € 19,99.