De onderstaande recensie van de met Tzum-prijs bekroonde roman Met de hele familie en Koen komt uit 2003.

Zachte spot

In de kleine roman met de fraaie titel Met de hele familie en Koen van Stijn Aerden beleven we de wereld via de blik van de jongen Koen Helmhout. Zijn familie is behoorlijk uitgebreid: er zijn tantes, ooms, er is een oma en er zijn zo wat loslopende types die af en toe in huize Helmhout tot rust proberen te komen.

Een echte strakke roman met een scherp plot is het niet, de hoofdstukken vertellen min of meer los van elkaar staande gebeurtenissen binnen een familie, die Aerden met de losse pols aan elkaar knoopt. Belangrijk verbindingselement is het afscheidsfeest van school dat steeds door Koens hoofd speelt. Het is de bedoeling dat hij vermomd als prei ten overstaan van de hele school een lied zingt over het belang van verse groenten: ‘Wij zijn de Schijf van Vijf, beschermen je lijf.’ En Koen krijgt te maken met de eerste erotische gevoelens.

Aerden zoekt het in dit boek in kleine evenementen, zeker niet in existentiële kwesties rondom de zin van het leven. In het eerste hoofdstuk gaat Koen bijvoorbeeld met de buren een dagje uit naar Planken Wambuis, een natuurpark ergens op de Veluwe. We maken kennis met de familie Smient: de man een drukdoenerige, nogal angstwekkende man en zijn vrouw voor wie Koen in het geheim warme gevoelens koestert. ‘Ze glimlachte. Een merkwaardige kalmte daalde er in Koen neer. Mevrouw Smient was een droomvrouw.’ Het tochtje loopt niet bepaald voorspoedig, de auto van de familie Smient belandt in de berm waaruit ze uiteindelijk door een boswachter worden bevrijd. Aerden houdt van dit soort melige verhaalwendingen waarmee hij een kijkje wil geven in het leven van ‘gewone’ Nederlanders.

In andere hoofdstukken maken we de voorzichtige toenaderingspogingen mee van een excentrieke oom in de richting van een gescheiden ’tante’ die bij de Helmhoutjes tot rust probeert te komen. Ook de begrafenis van oma Helmhout krijgt uitvoerig aandacht en ten slotte beleven we Koen’s geslaagde poging niet als Zingende Prei op te treden.

De schrijver laat in dit boek een opgroeiende jongen zien zonder dat hij aan dit veel beproefde genre een hemelbestormende nieuwe variant wilde toevoegen. Vandaar die doelbewust losse aanpak en toon. Grote woorden en gebaren zijn daarbij taboe: je hoeft Aerden over schrijven niks wijs te maken, hij weet precies hoe hij zijn doel wil bereiken. Het gaat hem om sfeertekeningen omdat die nu eenmaal meer zeggen over het voorbijgaan van de jeugd dan uitvoerige beschouwingen met pedagogisch verantwoorde uitgangspunten.

Iedere bitterheid en kwaadaardigheid ontbreekt, er is geen sprake van de een of andere afrekening. Zachte spot, mild terugkijken naar het verleden, een liefdevolle kijk op mensen. Zo wilde Aerden het en hij kreeg het voor elkaar. Dat is misschien tegelijkertijd toch ook een bezwaar. De melancholie is in dit werk nooit weerbarstig of pijnlijk, we maken het allemaal mee,
zitten erbij en kijken ernaar. Als naar een mooi vogeltje. En als het boek uit is denken we: het was een goed boek. Aerden kan schrijven als we het nu maar niet volgende week alweer vergeten zijn. Het is ook nooit goed.

Kees ’t Hart

Stijn Aerden – Met de hele familie en Koen. Meulenhoff, Amsterdam. 158 blz.

Deze recensie verscheen voor het eerst in de Leeuwarder Courant op 18 juli 2003.