Recensie: Graa Boomsa – Breken is bouwen, 75 jaar Vijftigers
Weg met de luie hangmat van het sonnet
Kilometers poëzie, stapels literaire bladen en blaadjes, pamfletten, essays, biografieën en wat niet meer moet Graa Boomsma gelezen hebben, voordat hij zich zette aan het schrijven van Breken is bouwen, 75 jaar Vijftigers. Met maar liefst 187 pagina’s noten, bronvermeldingen, secundaire literatuur, een overzicht van jaartallen met mijlpalen en een namenregister komt Boomsma in totaal uit op 720 bladzijden. Een grondige aanpak kan Boomsma dus niet worden ontzegd. Het is meer dan indrukwekkend.
In zijn inleiding geeft hij aan dat er al heel wat over de Vijftigers is geschreven. Denk aan Redbad Fokkema, die over de eerste 25 jaar van de Vijftigers schreef in Het komplot der Vijftigers. Of aan de biografieën die in de loop der tijd over Lucebert, Kouwenaar en anderen zijn verschenen.
Een enkele vrouw, Sonja Prins, kreeg eerder ook wel (een beetje) aandacht. Het is Boomsma’s verdienste dat hij naast Prins nog veel meer vrouwen belicht. En je deelgenoot maakt van de verwondering waarom zij niet werden opgepikt. Waarom de mannen onder de Vijftigers hen niet naar voren haalden.
Boomsma zet ook de Vlaamse Vijftigers weer in het volle licht. En laat zien hoeveel moeite de Vijftigers hadden om, buiten hun eigen kring, grond onder de voeten te krijgen bij de bestaande bladen en uitgeverijen. Hoe bevrijdend ze waren voor de dichters na hen. En hoe ze later zo dominant werden, maar door een bloemlezer als Gerrit Komrij toch mondjesmaat werden opgenomen in diens literaire canon.
Boomsma laat ook zien dat het hele idee van de Vijftigers, als een soort beweging, eigenlijk nooit heeft bestaan. Dichters als Remco Campert, Lucebert, Schierbeek, Kouwenaar – hoe verschillend wil je het hebben?
Ja, ze deelden hun afkeer van de poëzie van de Tachtigers, van de luie hangmat van het sonnet (zoals Kouwenaar ooit schreef). En ze hadden allemaal de overtuiging dat de Tweede Wereldoorlog een breuklijn was: daarna geen brave rijmen meer, geen ‘klein geluk’ poëzie meer. En ja, ze kenden hun Franse voorbeelden, dada en niet te vergeten Paul van Ostaijen.
Boomsma pakt het grondig aan. Hij gaat terug naar het allereerste begin. Naar Braak, het gestencilde blaadje waarvoor Remco Campert en Rudy Kousbroek ooit aanbelden bij Bert Schierbeek in de Van Eegenstraat in Amsterdam voor een bijdrage.
Naar Blurb, dat Simon Vinkenoog in Parijs in elkaar zette. Naar Atonaal, de bloemlezing van diezelfde Vinkenoog. En naar Nieuwe griffels, schone leien, de bloemlezing ‘uit de poëzie der avantgarde’ die Paul Rodenko samenstelde. De rest is, zou je kunnen zeggen, geschiedenis.
Jammer genoeg kan Boomsma lang niet altijd iets toevoegen aan die geschiedenis. Waarschijnlijk omdat er al zoveel bekend over is. Bij Lucebert bijvoorbeeld volgt hij de biografie uit 2018 van Wim Hazeu, die liet zien dat de jonge Lucebert (toen nog Bert Swaanswijk) in de oorlogsjaren de afslag naar het antisemitisme nam en brieven ondertekende met Sieg Heil. ‘Leven was werken’ kijkt Boomsma aan het eind van het gedeelte over de Keizer van de Vijftigers terug, ‘verwerken, opnieuw bewerken van het vermaledijde verzwegen verleden’. Het vermaledijde verleden: echt?
Er zit ook een andere kant aan de gedegen voorbereiding die Boomsma op de mat legt, Zijn stijl is lang niet altijd soepel, maar doordat hij elke schrijver achter elkaar ‘behandelt’ en daarbij van citaat naar citaat gaat, heeft Breken is Bouwen vaak het karakter van een opsommerig schoolboek. Een schoolboek met allemaal feiten en een enkele dichtregel, met meningen uit die jaren en erna over die feiten en dichtregels. Echt tot leven komt het daardoor niet.
Wat zou het mooi zijn geweest als Boomsma wat meer afstand had genomen van de bronnen, invalshoeken en citaten die hij allemaal in dit boek wilde stoppen. Als hij zichzelf wat vrijheid had gegund om zijn kennis en bronnen wat meer samen te vatten. En wat meer zijn eigen licht op 75 jaar Vijftigers had laten schijnen. Als hij niet had gestreefd naar compleetheid? Niet alles wilde onderbouwen met een citaat van de een of de ander?
Kan Boomsma niet zo’n – wat losser – boek over de Vijftigers schrijven? En bijvoorbeeld wat meer gedichten helemaal citeren en daar dan op ingaan? In plaats van een enkele regel of strofe en daar dan direct de opvatting van iemand anders achter zetten? Wil de echte Boomsma opstaan om over de Vijftigers te schrijven? Hij weet er alles van!
Matthé ten Wolde
Graa Boomsa – Breken is bouwen, 75 jaar Vijftiger. Arbeiderspers, Amsterdam. 720 blz. € 50.
Kan Boomsma niet een wat losser boek over De Vijftigers schrijven? Nee, dat kan Boomsma niet.
Dit is een recensie die typisch is voor deze tijd: kan het boek niet wat flitsender, samenvattender, kortom gepopulariseerder? Wat een afkeer voor grondigheid heerst er in deze Trumpiaanse tijden!
Matthé ten Wolde schrijft dat ik de Lucebert-biografie van Wim Hazeu ‘volg’, maar op een cruciaal punt wijk ik sterk af van Hazeu, namelijk als het gaat om de betekenis van de oorlogsbrieven die Bertus Swaanswijk (de latere Lucebert) aan een foute Amsterdamse vriendin schreef.
Er staat nog veel meer nieuws in Breken is bouwen. MtW heeft het boek te snel gelezen. Het is geen oppervlakkig schoolboek… En ik wil verantwoord schrijven en niet ‘losser’, want dan zou ik gemakzuchtig en modieus meedoen met het oncontroleerbare meningencircus.