Westerstraat, Zandvoort, 1955

Ooit heb ik mijn vader heel hard laten lachen.
Daar heb ik nog steeds een dierbare herinnering aan.

Ik was een jaar of tien. Ik ben nu tachtig, althans volgens de kalender. Het was in Zandvoort, in de Westerstraat, waar we samen liepen, op weg naar huis in de Marnixstraat.

Waarom hij ineens de heer Goedhart noemde, die de dag tevoren plotseling aan een hartaanval was bezweken, kon ik niet weten, want ik kende de heer Goedhart niet. Het had in de krant gestaan, begreep ik. De heer Goedhart hoorde bij de een of andere politieke partij.

‘Je kan zomaar een hartaanval krijgen,’ zei mijn vader, alsof hij hardop dacht. Mijn antwoord: ‘Maar die meneer heette toch Goedhart?’ deed hem in lachen uitbarsten en me een kus op mijn hoofd geven.

Wat angina pectoris was wist ik toen evenmin, maar de kus op mijn kale hoofd gaat nooit meer weg.
Op 26 april 1974 overleed mijn vader aan een hartaanval.

L.H. Wiener