Zelf gedichten schrijven?

Voorop haar prijswinnende debuutbundel eindig de dag nooit met een vraag uit 2021 van dichter en kunstenaar Dorien de Wit stond een liniaal met een op het eerste gezicht tamelijk willekeurige getallenreeks erop. De bundel heeft ook iets met lijnen en afmetingen, waarbij hij het probleem aankaart dat zelfs tamelijk onaantastbaar lijkende lijnen vaak nog onbetrouwbaar blijken. Een van de aardigste voorbeelden daarvan vind ik de slotstrofen van het gedicht ‘Legenda’:

in de bergen is de horizon een golvende lijn
staand op een berg ben ik onderdeel van die lijn
ik pak de bovenste steen en verander de horizon

de steen is een bergtop die in mijn handpalm past
ik gooi de bergtop in het dal

Sinds Camperts ‘ik geloof in een rivier / die stroomt van zee naar de bergen’ van zeventig jaar eerder zijn de onbeperkte mogelijkheden om de natuur te beheersen door poëzie niet vaak in zo’n heldere, haast eendimensionale taal onder woorden gebracht. Want gedichten kunnen nou eenmaal de hele wereld aan, zelfs als de wereld zelf dwars gaat liggen. Sterker: zelfs als de poëzie dwars gaat liggen. De voorbeelden daarvan zijn legio: van de metrisch totaal uit de hand gelopen gedichten van De Schoolmeester tot en met de vijftienregelige sonnetten van Gerrit Achterberg of de onconventionele Shakespearesonnetten van Hugo Claus. En ook inhoudelijk lijkt de vrijheid onbegrensd, zodat Dorien de Wit in haar gedicht ‘het is eenvoudig’ kan schrijven: ‘een metafoor werkt alleen als hij niet klopt’.

Met al die vrijheid in het vooruitzicht is het dan ook niet verrassend dat grafisch ontwerpers Janna en Hilde Meeus voor hun project om poëziekaarten te maken met behulp van sjablonen bij Dorien de Wit uitkwamen voor de poëtische inhoud. Ook zij doen immers een poging om buiten al te bekende grenzen te treden.

Het principe achter Dichtletters is vrij simpel. Geef kinderen (oké, de samenstellers hebben het ook over volwassenen, maar ik twijfel) een paar sjablonen, een etuitje met kleurpotloden en een haast onbegrensd aantal ideeën en dan komt het dichten vanzelf. De handleiding opent geruststellend met ‘Wees niet bang om iets “fout” te doen. In gedichten mag écht alles.’ Het boekje met de veertien opdrachten stuurt inderdaad in die richting.

In twee grote sjablonen zijn in grote en kleinere letters dichtregels van Dorien de Wit uitgesneden. De fragmenten komen allebei uit eindig de dag nooit met een vraag. Het ene luidt: ‘bij twijfel steek ik mijn hand in de lucht / laat een heel vliegtuig verdwijnen / achter mijn vingertop’ en het andere: ‘ik duw mijn vinger in mijn navel / de hometoets van mijn lichaam / een doorgang waardoor ik binnenstebuiten zal keren’.

Het is jammer dat Dichtletters niet echt iets doet met deze teksten, maar (indachtig de titel van het project) alleen met de individuele letters. Die kunnen met kleurpotloden ten eigen nutte ingezet worden bij opdrachten als: ‘Maak van de letters van je naam een ander woord’, ‘Zoek de eerste letter van jouw naam en kleur die in. Maak er met (stukjes) letters een figuur van’, en zelfs ‘Draai het sjabloon om: dan heb je gespiegelde letters’. Dat de uitgesneden letters op de twee sjablonen gedichten vormen, doet er niet meer toe. Het hadden net zo goed boodschappenlijstjes kunnen zijn. Of anders had een van de opdrachten opnieuw even makkelijk kunnen luiden: ‘Kleur met de letters je favoriete boodschappen’.

Hier zijn op het beeldende en grafische vlak zeker voor kinderen best aardige resultaten mee te halen. Maar poëzie? Nee, misschien alleen als je de stelling ‘In gedichten mag alles’ herformuleert als ‘Alles is een gedicht’. En dan nog er daarnaast een stevig sturende begeleiding op zet. Want eerlijk is eerlijk: het materiaal bij Dichtletters op zich komt niet echt in de buurt van wat het project beoogt. De mooie input van Dorien de Wit ten spijt.

Jan de Jong

Janna en Hilde Meeus en Dorien de Wit – Dichtletters. Poëziecentrum, Gent. € 20,-.