Recensie: Maartje van der Laak – Heksenjacht
Duister en soms misselijkmakend: Heksenjacht
Heksenjacht opent met Elisabeth Vlamyncx die in 1595 verdacht wordt van hekserij. Ze hoort met haar man bij de notabelen in het dorp, maar haar sociale status houdt het geroddel niet tegen: ze zou oogsten doen mislukken, vee doen sterven en op de heksensabbat zit ze naast de duivel op de troon; ze heeft zelfs zijn aars gekust. Ze wordt gevangengenomen en gefolterd in het Gravensteen te Gent – in die kamers kun je tegenwoordig trouwen. Het loopt niet goed af voor Elisabeth, en historici schatten dat datzelfde lot tussen de 45.000 en 60.000 mensen in Europa trof. Maartje van der Laak verdiepte zich in de verhalen, beeldvorming en de daadwerkelijke strafrechtelijke vervolging van heksen in de Lage Landen en weet grote hoeveelheden informatie met elkaar te verbinden in een boeiend en goed leesbaar geheel, doorspekt met enigszins gefictionaliseerde verhalen over voorbeelden van heksenvervolging.
Er is ook nog veel te ontdekken over heksen. Zo wist ik niet dat Vrouw Holle eigenlijk een heks is, dat er ook kindheksen veroordeeld werden, dat de kerk eerst de ‘vliegende vrouwen’ ontkende en toen pas strafbaar maakte en dat seks met de duivel officieel te herkennen is aan het feit dat zijn penis en zaad koud zijn. De heksenvervolging was een wereldwijd fenomeen en overal zijn extreme voorbeelden te vinden, zoals zeventig verdachten (kinderen!) in het Zweedse dorpje Mora in de zeventiende eeuw. Die extremen ontstonden doordat verdachten net zolang gemarteld tot ze andere namen noemden en de volgende verdachte stond hetzelfde te wachten. De verschillen tussen de noordelijke en zuidelijke Nederlanden waren mij ook niet erg bekend, maar zijn best logisch: de heksenvervolging had haar hoogtepunt in de zestiende en zeventiende eeuw en vond in grotere getale plaats in het zuiden, onder invloed van het katholieke geloof.
Van der Laak ziet heksen overigens niet als feministen: ‘Ik sluit me niet aan bij de populaire theorie dat heksenvervolgers doelbewust onafhankelijke vrouwen, een soort feministen avant la lettre, wilden onderdrukken. Uit bronnen blijkt niet dat sterke, onafhankelijke vrouwen vaker getroffen werden dan vrouwen die strakker in het patriarchale gareel liepen.’ Dat kan zijn, maar het boek toont wel aan dat de heksenjacht werd aangestuurd door rijke, invloedrijke mannen die de angst van het volk voedden en hun macht vergrootten door zondebokken te kiezen – en dat waren bovengemiddeld vaak (oude) vrouwen. Feministen avant la lettre waren zij wellicht niet, maar de heksenjagers waren wel patriarchale volksmenners. (Het doet me denken aan J.D. Vance die van ‘childless cat ladies’ sprak om zijn politieke tegenstanders zwart te maken. Een kattenvrouwtje is niet per definitie een feminist, maar J.D. Vance is wel duidelijk patriarchaal en misogyn.)
De schrijfster belicht vele kanten van de heksenvervolging, van letterlijke beeldvorming (de schilderijen van Pieter Bruegel) tot wettelijke en kerkelijke teksten en voorbeelden van de rechtsvervolging. De rol van de beun (gerechtigd folteraar en voltrekker van het doodsvonnis), de exacte uitvoering van de waterproef: misselijkmakend soms, maar wel goed verteld. Interessant zijn de verschillende visies in het hoofdstuk ‘De onttovering’. Al in de zestiende eeuw stelde de Brabantse arts Jan Wier dat de oudere vrouwen die beschuldigd worden van hekserij in werkelijkheid slachtoffer van bedrog zijn of lijden aan (psychische) aandoeningen. Met de kennis van nu kunnen we vele vormen van hekserij tegenwoordig medisch verklaren: plotseling flauwvallen of kinderen die massaal ziek worden, bijvoorbeeld. Maar wie daar in die tijd mee kwam, werd uiteraard zelf beticht van heulen met de duivel.
Steeds wordt benadrukt dat we niet moeten vergeten dat er vroeger een magisch denken was, waardoor mensen echt in de macht van de duivel en het bestaan van heksen geloofden. Hoewel Van der Laak wel waarschuwt voor de angst voor de duivel en zondebokfenomenen in onze tijd, lijkt het soms toch alsof ze niet ziet hoe het verschijnsel in religies nog steeds aanwezig is. Exorcisme is nog steeds een bestaande praktijk. Katholieken bidden tot relieken en geloven in de kracht van beelden en gezegend water, evangelisten bidden om wonderen en spreken in tongentaal, moslims geloven in djinns. Elk geloof heeft ook vormen van bijgeloof en alleen kerkelijk leiders mogen de weg wijzen in het schemergebied. Heksenvervolging met alle gruwelijkheden van eeuwen geleden is gelukkig verdwenen, maar dat is eerder dankzij burgeremancipatie en de ontwikkeling van het strafrecht en de wetenschap dan dankzij het verdwijnen van het magisch denken.
Wat alle voorbeelden en uitleg in Heksenjacht overtuigend aantonen, is dat een volk in angst en onwetendheid goed te voeden is met waanideeën, en tot extremen in staat is. En daar is nog altijd een les uit te leren.
Michelle van Dijk
Maartje van der Laak – Heksenjacht, De duistere geschiedenis van heksenvervolging in de Lage Landen. Borgerhoff & Lamberigts, Gent. 368 blz. € 35,-.
