Recensie: Nicolien Mizee – De pech, de zwaarheid en het zweven
Ontworstel u en kom boven
Aangekomen in deel zeven van de Faxen aan Ger van Nicolien Mizee, De pech, de zwaarheid en het zweven, zit je in een mum weer in haar Haarlems universum. De titel van dit deel had ook moeiteloos op de eerdere (of latere) delen kunnen slaan; zo werkt een reeks en zo is het leven. Mizee is daarmee geen uitzondering, al zijn levens onderling nog zo verschillend. Het is opnieuw haar moeder, die het denken beheerst, de dominante vrouw met haar rare overtuigingen. Maar Nicolien leert zich te ontworstelen aan dat verleden en boven te komen, zo stelt ze vast.
Het neemt niet weg dat ze zich ernstig afvraagt of ze als schrijfster haar hele, vaak verstikkende jonge leven met een moeder die alles wil bepalen, alles zeker denkt te weten en dat met stemverheffing wereldkundig maakt, mag delen met haar lezerspubliek. Yolanda, het Orakel, stelt Nicolien de vraag hoe haar moeder zelf zou kunnen reageren op een heel boek vol doorleefd verleden en confronterende details. Wordt ze boos, doet ze zichzelf wat aan? Vragen die je jezelf vooraf wel dient te stellen, meent ze.
Mijn moeder wilde dat wat het meest kenmerkend voor mij was kapotmaken, in reepjes snijden, in stukjes scheuren, en er iets voor in de plaats zetten dat salonfähig was. En dat voor een salon die al lang niet meer bestond, maar waarvan de muren tijdens die zalvende monologen voor mijn geestesoog oprezen: donkere lambrisering, een zwartgepolitoerde vleugel, beschaafd gemurmel tussen de schuifdeuren.
Ik had medelijden met mijn moeder, omdat ze werkte aan een wereld die niet meer bestond en ik luisterde zwijgend. Ook al omdat het zinloos was om tegen haar in te gaan.
De moederkwestie is het begin van een lange reeks terloopse gesprekken met familieleden en vriendinnen, die er allemaal zo hun, vaak uitgesproken, gedachten over hebben. Dit alles vanzelfsprekend vervat in lange faxen aan Ger, haar oud-docent scenarioschrijven, die nooit antwoordt. Hij is geen orakel, zoals Yolanda, maar een groot luisterend oor. Ze ontmoeten elkaar wel zo nu en dan, gewoon even in de kroeg, maar nooit lang. In dit deel past Nicolien twee weken op het huis van Ger en zijn man. Maar dan is hij er zelf natuurlijk niet. Toch voelt ze er zijn aanwezigheid. In uit de kast geplukte fotoalbums gaat Nicolien op zoek naar blote foto’s van haar held. Maar die blijken lastig te vinden.
De faxenboeken van Nicolien Mizee mengen het alledaagse, het herkenbaar doodgewone leven, met kleine en grote persoonlijke twijfels en overtuigingen, verworven inzichten, filosofieën. Die bovendien permanent transformeren. Wie kent het niet, maar Mizee weet dit een mensenleven voortdurende proces altijd capricieus te verwoorden. Daar helpt het faxgebeuren natuurlijk geweldig bij, want Ger, het luisterende oor, is altijd beschikbaar zo lang het faxapparaat maar geen dienst weigert. Zelfs als Ger en Hans op hun verre reis zijn, en zij op hun katten past, faxt ze nijver voort.
De ondertussen imposante reeks lijkt ook steeds gedetailleerder te worden. Het eerste deel omvat nog bijna drie jaar, deel twee een jaar, daarna is het eerder een kwestie van maanden. Deel zeven, zeker niet minder dik dan de vroegste uitgaven, bestrijkt nog geen half jaar. Gaat Mizee steeds beter schrijven, zodat er minder uit de oorspronkelijke teksten geschrapt hoeft te worden of is ze minder terughoudend geworden waar het heel persoonlijke belevenissen betreft? In dit deel is ze in ieder geval weer heel open over seks en stoelgang, in dat laatste geval ook over een uiterst merkwaardig ziekenhuisonderzoek.
Hoe dan ook zijn de faxenboeken onvergelijkbaar met het werk van andere schrijvers. Hier en daar kwam de nogal voor de hand liggende verwijzing naar Gerard Reves brievenboeken voorbij, maar Mizee staat veel meer midden in de maatschappij dan Reve in zijn tijd. Ze is niet minder openhartig, maar zondert zich niet af; poseert, schildert, past op kinderen, winkelt, zij het met grote afkeer zelfs bij de Ikea, gaat bij talrijke mensen op bezoek, kijkt tv, bezoekt de kroeg en peinst ondertussen over medemens en maatschappij.
Het is dan ook een andere tijd dan die van Reve, veel opdringeriger en onontkoombaarder in alle opzichten. Wat de openhartige faxberichten, welbeschouwd een apparaat uit Reves tijd, zo veel meer doet zijn dan alleen maar kattebelletjes. Mizee gebruikt ze om haar gedachten te ordenen en zo weerbaarder te worden tegen de dwingende moraal van onze jaren. Altijd op een heel individualistische manier. Want alleen door zelf na te denken kom je waar je wezen wil:
Als we zouden wachten tot we iets zeker wisten, zouden we nooit iets kunnen zeggen. Ik zou niet weten wat ik in het leven anders zou kunnen doen dan er het mijne van denken, zoals ik niet zou weten wat enig ander mens anders zou kunnen doen dan er het zijne van denken.
André Keikes
Nicolien Mizee – De pech, de zwaarheid en het zweven. Faxen aan Ger 7. Van Oorschot, Amsterdam. 384 blz. € 27,50.
