Recensie: Theo Eerdmans – Telefoon uit Maastricht
Peter begon te brommen alsof hij het prettig vond
De titel van de roman, Telefoon uit Maastricht, zet je meteen op het verkeerde spoor. Maastricht speelt namelijk helemaal geen rol in het boek, Amsterdam en Rotterdam des te meer. Wel brengt dat ene telefoontje uit Limburg de plot van deze nog altijd zeer leesbare thriller van Theo Eerdmans op gang. Ferry Henderson is een privédetective (naar voorbeeld van de door hem bewonderde private eyes Sam Spade en Philip Marlowe), die net besloten heeft om ander werk te zoeken omdat niemand hem inschakelt. Maar dan gaat de telefoon en wordt hij gevraagd een man op te sporen. Ferry werkt hierbij samen met de journalist Guus Brechtson. Ze hebben een prettig stekelige verhouding. Verder zijn er rechercheurs en andere politiemensen bij de speurtocht betrokken, die graag (althans in de visie van Henderson en Brechtson) willen profiteren van de ontdekkingen van beide mannen en zelf niets doen. De verdwenen man wordt snel gevonden, maar helaas is hij vermoord. Zijn dood maakt alles echter nog veel ingewikkelder. Ferry wordt tijdens zijn onderzoek meerdere keren flink mishandeld. Ook halen ze zijn kamer overhoop. Wat de mannen precies zoeken blijft heel lang onduidelijk. De lezer vermoed wel iets, maar krijgt pas op de laatste bladzijde de bevestiging. Ferry komt gedurende het verhaal een zwendel op het spoor, waarbij de atoomdreiging misbruikt wordt om rijke lui geld af te persen. De bende die hier achter zit bestaat uit mannen (en een enkele vrouw), die ook tijdens de Duitse bezetting al fout waren.
Theo Eerdmans (1922-1977) is bekend geworden als presentator van spelprogramma’s in de beginjaren van de Nederlandse televisie. Met name Tel uit je winst maakte hem beroemd. Bij al zijn shows was Maud van Praag (1925-2011) zijn assistente. Eerdmans was eerder administrateur bij de PTT geweest en werkte daarna als journalist. Hij was in 1945 gedebuteerd met het jeugdboek De verdwenen hunnebedsteen. Hij schreef een aantal detectives, maar daarnaast ook meer serieus literair werk, zoals de novellen Mijn vrijheid (over zijn ervaringen tijdens een razzia) en Zeven brieven aan Alma (‘een boeiend boek’ volgens Jan Greshoff). De hoofdpersonen uit Telefoon uit Maastricht zijn ook de protagonisten van de detective Moord en mooie handel (1953).
In Telefoon uit Maastricht volgen de gebeurtenissen zich heel snel op. Hoewel het tempo van het verhaal dus heel hoog is, laat Eerdmans geen chaos ontstaan. Hij werkt alle noodzakelijke details secuur uit, vrijwel alle mensen die in het boek een rol spelen krijgen een heldere karakterisering mee, zelfs de politieagenten. De manier waarop de zwendel is opgezet wordt de lezer eveneens overtuigend uitgelegd. Anders dan in een puzzeldetective is er in deze actieroman weinig ruimte voor reflectie, je wordt om zo maar eens te zeggen bijgepraat terwijl Ferry al weer in een auto springt of via een achterdeur een huis binnensluipt.
De vooruitzichten voor het binnendringen waren niet gunstig. Twee deuren en beide deuren zagen er onbetrouwbaar uit. Aan de bovenste kon hij niet bellen en de onderste ook niet. Ferry zuchtte. Hij verwenste Brechtson met zijn wilde plannen. Die zei maar ‘effe binnendringen als ik boven zit’, als of dat de gewoonste zaak van de wereld was. Ferry keek naar de ramen, maar die zagen er niet uit of ze de laatste vier eeuwen open waren geweest. Wel hogerop, maar de gevel zag er ook niet uit alsof je daar met gymschoentjes tegenop kon lopen. Ferry zuchtte weer diep en reed weg.
Eerdmans neemt ook de gelegenheid om sfeerbeschrijvingen te geven, die variëren van cafés, benzinestations, krantenredacties of Grand Café Américain.
Hij sprong de trappen van Américain op, liet zich door de glazen draaideuren spoelen en stond binnen. In de hall kocht hij een Saturday Evening Post. Voor de moppen. Er viel zo weinig te lachten tegenwoordig. Langzaam liep hij de volle zaal door. Américain heeft het altijd druk. Waarom weet niemand. De zaal is niet bijzonder gezellig. Er staan rare dikke pilaren en er hangen merkwaardige lampen. De stoelen zijn ook niet om over naar huis te schrijven. Toch vond hij het altijd fijn om de zaal binnen te komen. Een kop koffie bij Américain was al een uitje op zich.
Amusant zijn passages over de oude auto van Ferry, die hij Peter heeft genoemd.
Harder. Nog harder. Peter begon te brommen alsof hij het prettig vond. De opgevoerde motor joeg de snelheidsmeter naar de 80, toen 90, toen 100. […] Ferry glimlachte tevreden. Peter wist er kennelijk nog alles van.
Thrillerschrijvers uit de jaren vijftig hadden nog niet de beschikking over allerlei gadgets, die bijvoorbeeld de communicatie tussen de hoofdrolspelers makkelijker maken. Ferry moet voortdurend naar een café om iemand op te bellen, berichten worden nog doorgegeven door een hospita. Daarmee is de actie in het verhaal natuurlijk trager dan bij het gebruik van appjes of mobiele telefoons, maar daarom niet minder spannend. Ook het maken van vingerafdrukken gaat in Telefoon uit Maastricht nog primitief.
‘Kanniet is dood,’ zei Ferry. ‘Hier zijn allemaal blanco vellen papier. Jij gaat alle huisgenoten af met deze vellen en et deze dikke inkt. Hier is een stuk glas van dat gebroken schilderij. Je smeert een klodder inkt op die plaat en die smeer je gelijkmatig uit. En dan laar je alle mensen in hun hun vingers daar in zetten en dan maak je een afdruk op dat schone papier. Kijk zo! Ik zal met jou beginnen!’
Doeke Sijens
Theo Eerdmans – Telefoon uit Maastricht. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1961, derde druk, 192 blz. Eerste druk: 1955. Het boek is uitsluitend nog antiquarisch verkrijgbaar.
Deze recensie is de achtste in een serie over boeken die in 1955, dus zeventig jaar geleden, zijn verschenen.
(foto boven – quiz van de Vara Je neemt er iets van mee. Presentator Theo Eerdmans met assistente Maud van Praag: Lindeboom, Henk / Anefo, Nationaal Archief, CC0)
