Recensie: Vasili Antipov – Opgesloten
De mens is een ploert en went overal aan
Vasili Antipov (1982) is in eerste instantie een aan onder meer het Tsjaikovski conservatorium in Moskou geschoolde musicus en componist, maar hij onderscheidde zich ook, soms noodgedwongen, als bergbeklimmer, grotduiker, gevelartiest voor bedrijfsmatige reclamedoeken en lasser van installaties. Met de titel Opgesloten ontsluit hij op overtuigende wijze zijn andere voorliefde, de noodzaak tot vertellen, tot het registreren in woorden. De bundel bevat twee korte romans, nauw gelieerd met elkaar in ‘de dans van de dood’, in de kwetsbaarheid van de kunstenaar ten opzichte van de ruwe buitenwereld.
De stijl van Antipov is onpretentieus en juist daardoor heel eerlijk, open en fris. Het is nergens ‘gecomponeerd’. In Dans macabre verhaalt hij allereerst op originele wijze over de fascinatie van jongs af aan met de dood, de gewenning eraan. Opgroeien roept vrijwel overal gelijkwaardige sentimenten op. Het maakt de scènes herkenbaar, het gefluister van ouders omdat ‘het kind iets niet mag horen’, maar ze zijn ook bevreemdend door de totaal verschoven werkelijkheid van een andere cultuur, van een wereld in chaos. Rusland aan het eind van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Moorden in het park door Afghanistanveteranen, compleet met afgehakte ledematen.
Geen wonder dat op die manier de scherpte aan de dood al snel vervaagt. Opa gaat dood. Een bericht dat bijna schouderophalend in ontvangst wordt genomen door de jonge protagonist. De dood is alledaags. Er is zoveel te doen, te ontdekken, dat er geen ruimte is voor overpeinzingen, voor emoties. Iets dat later nog van pas zou komen. De reputatie een koele kikker te zijn.
Maar de schrijver, de volwassene die de dood van opa en die van de eerste gitaarleraar terughaalt, wordt er juist extra door gegrepen. De dood van de hond Zjoetsjka is daarentegen is iets dat ook al in de jonge jaren een diep indruk maakt, waarschijnlijk omdat het dier het enige aanspreekpunt is voor alle partijen tijdens ruzies binnen het gezin. Zjoetsjka als herinnering aan een leven dat eens was, dat had kunnen zijn.
Een lerares die strenge solo-theatervoorstellingen geeft. De operaclub in Moskou. Antipov verweeft subtiel de muziek in zijn teksten. Geen moment heb je het idee dat het een kwestie is van ‘kennis spuien’. Iets waardoor boeken gaan zweten. Het past, het voegt toe, onderbouwt op een elegante manier. De veertiende symfonie van Sjostakovitsj waarin de dood komt en gaat in de taverne. De componist die doodsbang was voor het einde, die in het ziekenhuis langzaam stikte door een perzikschil. Maar ook dat de vrouw van Prokofjev was weggeteerd in een Sovjet werkkamp.
Vasili komt op straat terecht, overnacht in kelders, opslagruimtes en onder de spreekwoordelijke bruggen. Op straat komt hij een groep jongeren tegen met grote rugzakken. Zo’n last draagt hij ook mee. Ze blijken op expeditie te gaan naar een grottencomplex. Hij sluit zich aan, leert van de gids ‘rekening te houden met het slechtste scenario’. Het geluk lacht Vasili aanvankelijk toe. Via de contacten van de vroegere lerares komt hij helemaal aan de andere kant van het land bij een net opgericht muziekgezelschap terecht, dat later zou uitgroeien tot het bekende orkest Musica Aeterna.
Terug in Moskou moest hij dringend op zoek naar werk. Het valt te raden. Uiteraard komt hij met zijn klimervaring terecht bij een dakdekkersbedrijf dat toevallig een grote klus heeft bij een extreem stinkend crematorium. ‘De mens is een ploert en went overal aan.’ Een voorbode als het ware van wat hem nog te wachten staat. Het verslag over het arbeidsverleden van Vasili geeft een goede inkijk in de manier waarop Rusland min of meer functioneert.
Ook daar komt de dood weer om de hoek kijken, op een ‘vrolijke manier’. Baldadig klimt hij op het station op een ketelwagen, grijpt zich bijna vast aan een hoogspanningskabel. Op een bouwplaats was hij daarvoor van de vijfde verdieping naar beneden gestort, overleefde wonderwel, ging weer aan het vastsjorren van banners op hoogte na een maand of drie. Je zou je van minder onkwetsbaar voelen.
Van het ene op het andere moment kan je wereld ineens overhoop liggen. Vasili verliest zijn baan, zijn vrouw wordt tweede concertmeester in het Bolsjojtheater. Het gezin valt uiteen. Een paar jaar later, Vasili woont inmiddels in Duitsland, vindt de douane bij de Wit-Russische grens een vergeten, te verwaarlozen hoeveelheid drugs in zijn zak. ‘De eerste fout die een arrestant kan maken is de advocaat van dienst vertrouwen. Ik maakte die fout.’
Er volgt in Opgesloten, de titelroman, een onthutsend relaas over het gevangeniswezen in Wit-Rusland. Iets waar een westers mens zich nauwelijks een voorstelling van kan maken. De goelag in een nieuw, nog wreder jasje. De musicus tussen beroepscriminelen en ‘politieken’, meestal jonge mensen die iets op het internet hebben gezet of met een protestbanner hebben gezwaaid, waarbij de ene categorie als volslagen gek wordt beschouwd, de ander daarnaast als vrij wild, waarmee gedaan kan worden wat er zo bij het sadistische bewakersvolk – op een enkeling na – opkomt.
Lange straffen in het verschiet, vooral dankzij de advocatuur die in dienst is van het ‘justitiële apparaat’, waarbij aangetekend dat het hele systeem weinig van doen heeft met gerechtigheid. Wat in een dictatuur natuurlijk niet verwonderlijk is. Dans Macabre kan gelezen worden als een inleiding voor Opgesloten. Dit is een tekst, letterlijk vanuit de donkerste krochten uitgeperst, die een schrijver eigenlijk maar eenmaal kan schrijven. Vasili heeft geluk gehad met een sterke achterban, met muziek, met zijn leesdrift, met de verschoven blik van de dichter die hem – onbegrepen dus kierewiet – in een psychiatrische inrichting heeft doen belanden, waaruit hij met veel moeite bevrijd is.
Mijn bewustzijn heeft de hele gevangenisperiode naar de zijlijn geduwd, in mijn hoofd klinkt luid muziek en heel mijn bestaan is er nu op gericht die muziek aan de wereld bekend te maken.
Misschien toch ook nog wat teksten?!
Guus Bauer
Vasili Antipov – Opgesloten. Vertaling Yolanda Bloemen en Seijo Epema. Van Oorschot, Amsterdam. 134 blz. € 23,99.
Eerder verscheen deze recensie van Opgesloten op Tzum
