Recensie: Chrétien Breukers – Het achtste sacrament
Ik ben heel dichtbij gekomen
Een paar maanden geleden verscheen in de zaterdagse boekenbijlage ‘Zondag’ van de Volkskrant een stuk dat op papier ‘Laat je penetreren’ en online ‘Heteromannen, laat je ook eens penetreren. Dan ontdek je pas echt wat de kracht van overgave is‘ als titel heeft. Bregje Hofstede bepleit daarin, via Heidegger en Simone Weil, Femke Bol en Charles De Gaulle, overgave en ontspanning.
In de ontspanning ligt de kracht, zei mijn sportmasseur. Zei Femke Bol. Zei Heidegger. Zei de literatuur. Zei mijn kut.
En dat dat ook geldt voor heteromannen bleek al uit een eerdere passage:
Dit is een beetje een hard sell, dat geef ik toe, maar wat zou heteroseks erop vooruitgaan als alle mannen ervaring zouden opdoen met anale seks. En dan het ontvangen ervan, niet het toedienen. Wat zou het heerlijk zijn als al die penisdragers ten minste eenmaal hadden ervaren hoe het is om zo weerloos te zijn, en wat ervoor nodig is om een kringspier te ontspannen die aanvankelijk koppig, woordeloos nee verkoopt; een kringspier waarmee niet valt te onderhandelen, en die zich alleen geduldig laat geruststellen.
(…)
Passief is echt het woord niet voor het scheppen van zo’n zachte, warme binnenruimte. De woorden zijn eerder: moed, vertrouwen, overgave, ontspanning.
Ik dacht nalezing van dit stuk twee dingen. Ten eerste: zou Zondag-chef Joost de Vries die adviezen ook ter harte nemen? En ten tweede: zou Bregje Hofstede Het achtste sacrament van Chrétien Breukers hebben gelezen?
Ik had toen net het zesde deel in de Thomas Meerman-reeks gelezen (waarvan de delen los van elkaar te lezen zijn) en vroeg me af of de hoofdpersoon – een fictieve uitvergroting van de schrijver – zou passen binnen het denkkader van Hofstede. In Het achtste sacrament komt namelijk een bladzijden lange scène voor waarin de Hongaarse pornoster Renato na eerst zich bezig gehouden te hebben met enkele vrouwen zich vergrijpt aan Thomas Meerman. ‘Het voelt als een verkrachting en het voelt goed.’ Meerman wordt genomen als een vrouw: ‘ik voel eerst pijn en dan overgave’. In de eerdere romans waarin Thomas Meerman de hoofdpersoon is vind je gelijksoortige, vaak masochistische scènes. Er moet boete gedaan worden.
Bij Breukers vind je niet een afgepast verhaal, maar een fragmentarisch opgezet geheel waarin heden en verleden naast elkaar opgaan. Het gaat altijd over seks, liefde, religie en literatuur. Veel literatuur. De taal die hij bij de ene verhaallijn inzet, komt terug bij de andere verhaallijn. (Ik ben geneigd om hier het woord octaviteit te gebruiken, omdat de vroege Jeroen Brouwers een van de literaire helden van Breukers is geweest, maar voordat je het weet zit een stuk te tikken dat ook op De Reactor had kunnen staan.) Neem nu het woord ‘huid’. In het pornografische gedeelte zit opeens een reflectief stuk:
Seks speelt zich af in een autistisch universum.
Iedereen zit gevangen in zijn fantasie. Er is niets anders. Je leert jezelf kennen in de eigen fantasie; de ander op weg helpen in een fantasie is een daad van, heel misschien, liefde.’
(…)
Seks trekt zich niks aan van metaforen en ander verhullend taalgebruik. Een huid op een huid, een stuk vlees in een stuk vlees, vocht, warmte, nat, zaad.
Ik citeer hier nadrukkelijk ook de zinnen over fantasie, omdat die direct te maken hebben met verhalen bedenken en vertellen. Halverwege Het achtste sacrament wordt de titel duidelijk. Ik word in de verleiding gebracht om bladzijde 102 helemaal over te schrijven, waar Meerman, Breukers, het verhaal als de muur tussen lezer en auteur beschouwt, waarbij de muur ook een soort huid is. Een beschermlaag misschien.
Het achtste sacrament: het sacrament van de huid. Het is niet voor niets dat een geslachtsdeel óók uit huid bestaat.
De huid, en daardoor het door die huid omhulde lichaam, kan net als een verhaal geheiligd worden. Er is durf voor nodig. Moed. Moed om dat te doen, om de stap naar het heilige te zetten. Het heilige jaagt vrees aan. De meeste mensen, lezers, hoef je niet te vragen om de ogen neer te slaan. Ze durven nooit naar het heilige te kijken.
Het heilige begint altijd met een sacrament en een sacrament komt altijd voort uit een verkrachting. God, de huid, de tekst en de moeder zonder of met kut. Het lichaam dat altijd en overal wordt verkracht.
Het verhaal dat in u wordt gestoken, zonder ooit om vergeving te vragen.
Met die laatste zin wordt de schrijver degene die de lezer verkracht. Die, zo vertaal ik de strekking voor mijzelf, zonder mededogen voor de lezer, vertelt wat hij moet vertellen.
Breukers zet hoog in met zijn Meerman-reeks, die ook een meedogenloos zelfportret schetst. Hij blijft cirkelen rondom het grootste pijnpunt in zijn leven: dat hij zijn dochters niet meer kan zien én dat hij beseft dat hij binnen de literaire wereld een positie in de marge inneemt. Maar, en dat vergt moed, dat leidt er niet toe dat Breukers makkelijk verhapbare literatuur gaat schrijven. Bij een passage over de dood van Menno Wigman blijkt dat het vuur voor de literatuur sinds de jaren tachtig niet veranderd is, maar iets is: ‘wat letterlijk op leven en dood werd bevochten’.
Dat klinkt pathetisch, maar ik vind het eigenlijk nog steeds de enige manier waarop je in de literatuur kunt zitten, als je tenminste geloofwaardig wilt zijn. Of het dan goed met je afloopt, is iets anders.
Intussen schrijdt de tijd voort en is de schrijver ook al zestig, zijn alter ego Thomas Meerman ligt net al zijn schepper een tijdje in het ziekenhuis voor een nieuwe heup, wat enkele humoristische scènes oplevert. Op de laatste bladzijde van Het achtste sacrament denkt Meerman aan Mozes die het Beloofde Land nooit zal bereiken. Zo kijkt Meerman naar alles wat hij in zijn leven verlangd heeft.
Ik weet diep vanbinnen dat ik het nooit echt zal bereiken. Ik ben heel dichtbij gekomen.
Het wordt tijd dat Breukers iets meer waardering krijgt vanuit het literaire veld.
Coen Peppelenbos
Chrétien Breukers – Het achtste sacrament. Vleugels, Bleiswijk. 160 blz. € 24,50 (bij de fysieke boekhandel, ook verkrijgbaar bij de uitgeverij, maar dan komen er portokosten bij)
