Israël in de spiegel

Shira Gutman, de hoofdpersoon in de debuutroman van auteur Martine van den Berg, schrijft voor een linkse Israëlische krant over archeologie. Dat is een tak van wetenschap die in eerste instantie misschien wat stoffig klinkt, maar die in een omgeving waar geschiedenis zo’n doorslaggevende rol speelt van bijzonder groot belang kan zijn.

Immers, alle volkeren die in en rond het Beloofde Land wonen, leggen er een historische claim op dat zij als eersten en als enigen recht hebben op dat land: ‘om het historische en morele gelijk aan je kant te krijgen moest je wel met het verhaal van een leeg land komen. Een mythe om je bestaansrecht te verankeren, een mythe die op den duur vanzelf waarheid werd. Hoe begrijpelijk ook, het was historisch gezien volstrekt onhoudbaar: overal hadden mensen gewoond, ooit.’

Ook in het huidige Israël hebben door de eeuwen heen mensen gewoond, die elkaar afwisselend bestreden maar ook na verloop van tijd samensmolten: ‘DNA-onderzoek heeft aangetoond dat joden en Palestijnen, anders dan bijvoorbeeld Syriërs en Libanezen, genetisch sterkt verwant zijn. Palestijnen en joden zijn hetzelfde volk, technisch gezien’.

Zulke feiten vallen echter bijzonder slecht bij veel Israëli’s die beweren als enigen recht te hebben op het land. Dat ondervindt ook Shira als ze na een bezoek aan een opgraving in Jordanië naar huis wil terugkeren en bij de grensovergang in Eilat staande wordt gehouden. ‘Er is een probleem’, meldt de douanebeambte. Shira mag het land niet in en wordt opgesloten in de cel, in afwachting van een ondervraging.

Voorafgaand aan dat verhoor laat Shira in gedachten archeologische ontdekkingen de revue passeren waarover ze de afgelopen jaren gepubliceerd heeft. Zo bestudeerde ze het bijbelboek Ezra om tot de conclusie te komen dat daarin sprake is van praktijken als omvolking en etnische zuivering.

Ook publiceerde ze een alternatieve visie op de mythe van Massada, de woestijnburcht waar een klein groepje joden ooit liever zelfmoord pleegde dan zich over te geven aan de Romeinen. Nader onderzoek leerde haar dat die strijd minder heroïsch was dan vaak wordt voorgesteld, maar dat het verhaal door de grondleggers van de staat Israël graag werd voorgesteld als een rolmodel voor de jonge zelfbewuste jood die het lot in eigen hand neemt.

En ook het hedendaagse Israël spiegelt zich maar al te graag aan dat verhaal:

Er zat blijkbaar iets buitengewoon verleidelijks in het patriottistische verhaal van opoffering voor het collectief. Niet alleen de joods-extremistische nationalisten blonken erin uit, ook mijn seculiere vrienden bleken gevoelig voor deze ideeën over saamhorigheid en toewijding aan het vaderland.

Ook schreef Shula over een andere nationale held die het opnam tegen de Romeinen: Bar Kochba, die de bezetter in de tweede eeuw van onze jaartelling bestreed vanuit een netwerk van tunnels. Shira ziet in die tactiek duidelijke parallellen met de werkwijze van Hamas in Gaza, en vermeldt en passant dat ook in de kibboets waar ze opgroeide ondergrondse schuilplaatsen waren aangelegd tussen huizen en kinderspeelplaatsen: ‘We beschuldigen Hamas van het feit dat die zich verschuilt onder de burgerbevolking en die als human shield gebruikt, maar wij kunnen er ook wat van.’

Shira is uitgesproken over haar motivatie om ook andere kanten van het historische narratief van haar land te vertellen:

Ik weiger de geschiedenis zo te vervalsen dat anderen altijd de slechteriken zijn. Die impuls leidt ertoe dat we in dit land de Palestijnen hun bestaansrecht ontzeggen en daarmee bereik je precies het tegenovergestelde: het voedt het kwaad net zo lang tot dat het beest je komt verslinden.

Tijdens de verhoren komt Shira er al snel achter dat haar opvattingen de heersende machten in het land een doorn in het oog zijn. In enkele hoofdstukken lepelt ze de recente politieke ontwikkelingen op waardoor Israël steeds meer afkoerst in de richting van een autocratie, waarin voor minderheden, dwarsdenkers en de vrije pers amper nog plaats is. Ze komt er bovendien stap voor stap achter dat ook zij, als kritische journalist, in de gaten wordt gehouden en daardoor een risico vormt voor haar vrienden en collega’s.

De hoofdstukken waarin Van den Berg de recente politieke ontwikkelingen in Israël schetst, zijn verhelderend maar doen wat geforceerd aan. Boeiender zijn de gesprekken die Shira voert met vrienden en andere naasten over wat de gebeurtenissen van 7 oktober 2023 en de daaropvolgende oorlog in Gaza met hen doen. Daarin weet Van den Berg de gelaagdheid, de gespletenheid en de trauma’s indringend weer te geven.

Met deze roman geeft Van den Berg een boeiend inkijkje in de dilemma’s waarmee Israëli’s en Palestijnen al sinds jaar en dag geconfronteerd worden. Bovendien laat ze overtuigend zien dat het Israël van premier Bibi Netanyahu en zijn extremistische coalitiegenoten al lang niet meer de liberale democratie is die het pretendeert te zijn.

Wie zich wil onderdompelen in de complexiteit van het bloedige conflict in dit land vindt in deze roman, vol zijpaadjes en nuanceringen, ruim voldoende aanknopingspunten. Van den Berg maakt in haar boek op overtuigende wijze duidelijk dat je voor een goed begrip van het heden soms diep in het verleden moet spitten. Ze houdt de bevolking van Israël op moedige wijze een spiegel voor waarin lang niet alle inwoners van het land zichzelf zullen willen herkennen.

Roeland Sprey

Martine van den Berg – De genesis van het verraad. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam. 368 blz. € 24,99.