Ambitieus waagstuk

In de bundel Het belang van de boerenzwaluw, onder redactie van Mireille Berman, laten verschillende mensen uit het boekenvak hun licht schijnen over de zelfstandige literaire uitgeverij en over Cossee in het bijzonder. Eva Cossée en haar partner Christoph Buchwald startten twintig jaar geleden een klein uitgevershuis als een ‘ambitieus waagstuk’, zoals Mireille Berman in het voorwoord schrijft. Inmiddels is het uitgevershuis uitgegroeid tot een middelgrote en vooral serieuze speler in het literaire veld. Het fonds laat zich niet leiden door modegrillen of andere vluchtige verschijnselen.

De bijdragen werden geleverd door dichters, schrijvers, boekhandelaren en recensenten die overtuigd zijn van het belang van de kleine literaire uitgeverij. Maar ze benadrukken ook de kracht van Cossee, een uitgeverij die een duidelijke signatuur uitstraalt waar de liefde voor literatuur en voor mooi vormgegeven boeken van doordrenkt is.

Elte Rauch noemt Cossee als voorbeeld voor haar eigen uitgeverij HetMoet. Daar vertelt ze enthousiast over, hoe ze ‘midden in haar leven een uitstervend beroep’ begon. Ze geeft treffend aan waar het je niet aan moet ontbreken in dit vak: ‘Ik geloof met grenzeloze passie in het bestaansrecht van de literatuur, van het boek. Ik geloof in het vak. Ik geloof in de mensen die het boek maken.’

Marnix Verplancke gaat op zoek naar de Vlamingen bij Cossee, juist ook om uit te zoeken of er een verschil is tussen Vlaamse en Nederlandse kleine uitgeverijen. Dat is er zeker volgens hem. ‘De Vlaamse uitgeefwereld is vrij conservatief.’ Nieuwe initiatieven beperken zich daar vooral tot non-fictie. Hij bevraagt Jonathan Robijn, van wie twee romans bij Cossee verschenen. Daarvoor had Robijn het al eens eerder geprobeerd bij Cossee en na een afwijzing kwam hij bij De Bezige Bij terecht. Het contact daar met redacteur Wil Hansen verliep uitstekend, maar toen die vertrok en het niet echt klikte met diens opvolger, probeerde hij het weer bij Cossee en met succes.

Hoe de literaire uitgeverij zich in de toekomst zou moeten manifesteren, beschrijft Arnon Grunberg in zijn essay. Volgens hem zal het bedrukte papier blijven bestaan, maar zal de uitgever ‘weer, zoals ooit, half mecenas, half bank van lening moeten worden. Een zekere vorm van waanzin zal zich van de uitveter meester maken en daarom zijn grote concerns uiteindelijk toch de vijand van de literatuur, want het grote concern houdt niet van waanzin.’ Hij beschrijft verder de kracht en pracht van sommige kleine uitgeverijen, zoals Diogenes Verlag, waarvan de eigenaar (Daniel Keel) ooit een huis kocht voor een van zijn schrijvers, omdat hij vond dat die dat verdiende. Grunberg wacht geduldig op zo’n geste.

Marjoleine de Vos, o.a. redacteur bij NRC, beschrijft dat de Bijenkorf vroeger de boeken op uitgever hadden gerangschikt. Maar zo gek blijkt dat uiteindelijk niet, als je weet welke uitgever wat voor soort boeken uitgeeft. Als je de keuze van de uitgever vertrouwt en al eerder hebt genoten van boeken uit diens fonds, kun je je natuurlijk best op die manier laten verrassen. Ik moet toegeven dat ik zo ook vaak te werk ga in een boekhandel. Ken ik de auteur niet maar de uitgeverij wel, dan geeft dat in ieder geval houvast.

Een aantal keer wordt de prachtige Century-reeks genoemd, o.a. door Michel Krielaars, chef van de boekenredactie van NRC. Daarin zijn schrijvers als Hans Fallada, Arnold Zweig en Erich Maria Remarque vertegenwoordigd. Krielaars merkt op dat het soms lijkt alsof de uitgeverij speciaal voor hem is opgericht en alleen hij ‘in het diepste geheim van haar schatten mag genieten.’ Een gevoel dat anderen misschien zullen herkennen.

De bundel is een prachtige ode aan Cossee en aan die anderen moedige kleinere uitgeverijen die de literatuur hoog in het vaandel hebben staan en zich een weg proberen te banen door het veranderende leeslandschap van tegenwoordig.

Arjen van Meijgaard

Mireille Berman (red.) – Het belang van de boerenzwaluw, Over de toekomst van de literaire uitgeverij. Cossee, Amsterdam. 128 blz. € 17,99.