Gedonder aan het firmament

Volgens uitgeverij Nijgh & Van Ditmar is Wende een roman over ‘vriendschap, verlangen en de ongrijpbaarheid van herinneringen’. Over dat bombastische etiket had auteur Johan Faber beter moeten onderhandelen, want met zijn debuutroman wil hij duidelijk een andere kant op. Faber probeert geen herinneringen te grijpen, maar geschiedenis te reconstrueren. Niet een geschiedenis, maar de geschiedenis. Het einde van de Koude Oorlog, de aanslag op de Twin Towers in New York en het gedachtegoed van Francis Fukuyama vormen de belangrijkste pijlers voor een reflectie op de hedendaagse maatschappij. In Wende gaat het er, tussen de regels door, aardig filosofisch aan toe.

Peter Hemel, schrijver van voorspelbare en daarom succesvolle thrillers, ontmoet in de trein Wende, de vrouw die hij twintig jaar geleden heimelijk begeerde. Door de ontmoeting wordt een geschiedenis opgerakeld die Hemel liever verholen had gelaten. Na Wende kruist, niet toevallig en zeker niet zonder belangen, ook oud-studiegenoot Lodewijk Vriend zijn pad. Lodewijk is op zoek naar ‘de informatie’, documenten die Hemel in 1989 samen met zijn boezemvriend Wolf uit Oost-Berlijn zou smokkelen. Er ontvouwen zich twee verhaallijnen: de één omvat de jonge jaren van Hemel, tot aan het moment dat Wolf, enkele uren nadat de eerste grensposten waren geopend, in Berlijn de dood vindt. De ander laat de lezer, samen met Hemel, gissen naar de relatie tussen gebeurtenissen uit het heden en het verleden.

Door de personages namen te geven als Lodewijk Vriend (de joviale politicus), Tanja Staal (de glasharde minnares), Leo van Geest (briljante wetenschapper) en Ollie Pens (een dikkerd) maakt Faber niet erg subtiel gebruik van archetypering, een beproefde methode om maatschappelijke verhoudingen scherp te stellen. Door de personages niet of zeer summier in te kleuren wordt niet uitgelegd wie ze zijn, maar wat ze representeren. Het is een stijlmiddel waarvan de Oost-Duitse schrijver Ingo Schulze, autoriteit op het gebied van Wende-literatuur, zich ook bedient.

Behalve thematiek en de (non)karakterisering hebben de auteurs nog iets gemeenschappelijk: beiden gebruiken (Schulze doet dat zeer nadrukkelijk in Adam und Evelyn) het Bijbelse verhaal waarin Adam en Eva worden verstoten uit het Aards Paradijs als analogie voor recente gebeurtenissen in de samenleving. In Wende wordt Lodewijk Vriend vader van een tweeling, op 11 september 2001, die hij Adam en Eva noemt: ‘Wat kunnen we doen om onze kinderen te beschermen? Niets. We geven ze namen, we lezen ze voor, we stoppen ze in. Maar vroeg of laat komen ze erachter dat het paradijs is vernietigd in een giftige wolk van stof.’

De bovenstaande vergelijking wil niet zeggen dat Faber Schulze kopieert. De minimalistische benadering van zijn Duitse tegenhanger deelt Faber geenszins. Dat is juist waar het in zijn debuut wringt: hij trekt de stereotypering niet door. In het geval van Peter Hemel (maar ook bij enkele andere personages) worden de passages waarin serieuze maatschappijkritiek wordt behandeld overschaduwd door eerdere simplistische uitlatingen. De kanttekeningen van Faber bij de ideologie van Fukuyama, die beweert dat met het vallen van De Muur een eindpunt is bereikt in de menselijke geschiedenis (dankzij de inbedding van de liberale democratie), rollen daarom niet erg makkelijk van de pagina’s.

Waarschijnlijk had Faber meer kunnen bereiken met een genuanceerdere invulling van plot en personages. De parallel die de schrijver wil tonen – tussen de mensonterende gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden tijdens de Koude Oorlog en de aanslagen in New York – heeft geen groteske stijlmiddelen, metafictionele bespiegelingen of een personage dat Wende heet nodig. Dit doet af aan het in potentie zeer intrigerende verhaal. Ter illustratie: ‘Eerst was ze een herinnering geweest, maar naarmate de herinnering de hoekige contouren van het abstracte kreeg, werd ze geschiedenis. Het zou niet lang meer duren of Wende zou verstenen tot een historisch monument, zoals de gedenkstenen voor de oorlog. Terugkijkend zou je kunnen spreken over een tijd vóór Wende en een tijd ná Wende.’ Die laatste zin. Niet nodig.

Marleen Nagtegaal

Johan Faber – Wende. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam. 318 blz. € 19,95.