Aad Meinderts, directeur van het Letterkundig Museum, kan er geen traan om laten dat de schrijfmachines van Willem Frederik Hermans onlangs naar Vlaanderen zijn gegaan. Hij had slechts één typemachine willen houden schrijft hij op de site van de Open Universiteit.

De rode IBM, de enige machine waarop Hermans daadwerkelijk enige tijd zelf heeft gewerkt, zou ik overigens als directeur van het Letterkundig Museum graag in mijn museum hebben opgenomen.

Voor de rest is het maar een gekke verzameling en daar is het museum niet voor.

Het Letterkundig Museum is niet de plaats waar het ‘schrijfmachinepark’ dat Hermans heeft aangelegd, beheerd zou moeten worden. Als het Letterkundig Museum elke verzamelwoede van een schrijver zou moeten respecteren dan zou het wel heel snel door zijn depotruimte heen zijn.

In dezelfde column is Meinderts wel enthousiast over de literaire nalatenschap van Slauerhoff die ‘geveild dreigt te worden’. Dat moet dan door antiquariaat Fokas Holthuis zijn, die de nalatenschap beheert. Meinderts is kwaad op de overheid die geen geld steekt in belangrijke literaire nalatenschappen. Maar er is hoop:

Deze keer lijkt het Letterkundig Museum erin te slagen de benodigde gelden bijeen te brengen, ook al is daar onder meer een fonds uit New York voor nodig, waarvan de voorzitter in Londen werkt en in Parijs woont.

Toch goed dat er veel buitenland is om het cultuurgoed van Nederland in stand te houden.