Kuifje in Amerika

Toen Bert Wagendorp stopte met zijn veelgelezen politieke beschouwingen op pagina 2 van de Volkskrant, kondigde hij aan meer tijd nodig te hebben voor een groot project. We weten nu dat het inderdaad een reusachtige taak betrof: de historische trilogie met de verzamelnaam Memoires van Abel Sikkink. Deel 1, Phoenix, is verschenen in 2022, deel 2, Kalle, in 2023. Op deel 3 wachten we nog.

Een trilogie schrijven is in alle gevallen veel werk, zoals Peter Buwalda kan bevestigen: na Otmars zonen laten de volgende delen al lange tijd op zich wachten. En herinneren we ons nog dat Willem Frederik Hermans Herinneringen van een engelbewaarder ook had bedoeld als eerste deel van een trilogie? Dat is nog te zien aan het abrupte einde, middenin de handeling, maar een volgend deel is er nooit gekomen.

De vorm waarin Bert Wagendorp zijn vertelling heeft gegoten stelt extra zware eisen aan de onderliggende research. Zoals de verzameltitel al aangeeft, zijn dit zogenaamd herinneringen van Abel Sikkink, negentiende-eeuws Nederlands immigrant in de Verenigde Staten. De handeling begint in 1847, als Abel acht jaar oud is en in Winterswijk woont: dan besluiten zijn ouders naar Amerika te verhuizen. De herinneringen zouden zijn opgeschreven in 1935, dus de verteller moet 96 zijn. In dat licht is de mate van detail waarmee hij zich data, gebeurtenissen en gesprekken herinnert beslist een natuurwonder. Naast de stem van de jonge Abel die de avonturen meemaakt en de oude Abel die er verslag van doet, hebben we ook nog te maken met een ongemaskerde Bert Wagendorp, die in een groot aantal voetnoten nadere uitleg geeft en historische feiten aandraagt waarvoor in de eigenlijke vertelling kennelijk geen plaats meer was. Het zou jammer zijn geweest als al die research voor niets geweest was, nietwaar? Het is wel zaak de verschillende stemmen uit elkaar te houden: passages in de tegenwoordige tijd kunnen verwijzen naar 1935 (‘Op de radio hoor ik een landgenoot van mijn moeder [d.w.z. een Duitser] raaskallen […] ik krijg het onheilspellende gevoel dat ze hem zullen gehoorzamen’) maar in hetzelfde hoofdstuk ook naar 1847 (‘Niemand zegt wat tegen me, niemand vertelt me wat ik moet doen. Ik ben net negen jaar’).

In de loop van zijn lange leven maakt Abel kennis met historische figuren die ook nu nog niet vergeten zijn en is hij aanwezig bij scènes die de geschiedenisboekjes hebben gehaald, bijvoorbeeld uit de Amerikaanse Burgeroorlog. Dat is heel handig om het verhaal interessant te houden. Het wordt geloofwaardig gemaakt doordat hij het beroep van journalist heeft uitgeoefend, wat hem een vrijbrief gaf overal met zijn neus bovenop te staan. Die kunstgreep hebben meer auteurs toegepast: was Kuifje eigenlijk niet ook verslaggever bij Le Petit Vingtième?

Een probleem met een verteller die zelf uit een voorbije eeuw stamt, zijn de opvattingen uit die tijd die voor de tegenwoordige lezer niet meer acceptabel zijn. Als de verteller die zonder meer onderschrijft, verhindert dat de identificatie; het is daarom nodig de verteller moderne opinies mee te geven, ook al zijn die op dat punt in de geschiedenis onwaarschijnlijk. Abel is bijvoorbeeld niet ‘tegen stemrecht voor zwarten […] zoals 95 procent van de New Yorkers, was gebleken uit een referendum’. Dat Abel hier het minderheidsstandpunt inneemt, is kennelijk een geste naar de gevoeligheden van de 21ste-eeuwse lezer. Let ook op het anachronistische woord ‘zwarten’, waarmee hij minstens veertig jaar vooruit liep op Stokely Carmichael. In zekere zin is Abel een tijdreiziger uit de toekomst – die toekomst zijn wij.

Lex Bijlsma

Bert Wagendorp – Phoenix: de memoires van Abel Sikkink. Pluim, Amsterdam/Antwerpen. 398 blz. € 24,99.