Beste meneer Claes,

ik heb me al een tijd voorgenomen om voor Tzum, zo’n weblog waar je alles gratis voor doet, eens een recensie over een recent verschenen dichtbundel te schrijven. Eens zien of dat bevalt. U diende zich aan.

Opmaak 1Iedere werkdag ontvang ik een mail van het Laurensz Jz. Coster genootschap, een initiatief van iemand die zich Ray Coster noemt. Hé zou dat familie zijn? Die mail bevat steevast een gedicht, dat anders hoogstwaarschijnlijk ongelezen was gebleven. Op 1 mei werd er een gedicht van u bezorgd, uit uw juist verschenen bundel Ziel van mijn ziel. Prachtig, dacht ik, maar ik herkende iets. Dat ‘het is niets’, in die bezwerende opeenvolging, het klonk wel erg vertrouwd, mooi. Zo’n gedicht wil men bezitten. Ik besteedde verder geen aandacht aan de herkomst van zijn gedicht en spoedde me naar de Island Bookstore te Amsterdam waar men de bundel zowaar voorradig had – er bestaan nog goede boekwinkels – las op de achterflap dat het om een diep doorleefde verzameling gedichten van een dichter die in korte tijd een vriendin – de dichter Christine D’haen (1923-2009) – zijn vader en zijn moeder verloor. Wat op zich niet verwonderlijk is: Paul Claes (1943) is de pensioengerechtigde leeftijd ruimschoots gepasseerd. Een bundel die, gezien de thematiek, vast op mijn instemming mocht rekenen. Een nieuwbakken recensent zou voorzichtig moeten beginnen. Hier kon ik me vast geen buil aan vallen.

Ik schafte de bundel aan, keerde huiswaarts en begon te lezen. Eerst zocht ik het gedicht op dat me die morgen zo beviel, nu op papier, het gedicht dat ik eerder vluchtig, eigenlijk zonder na te denken, van het scherm had gelezen.

As

Uw doodsstrijd bedroefde bij nacht mijn bloed.
Het hoofd in de aarde, het hoofd van een vrouw,
het is niets. Uw nachten en mijn dagen zijn niets
dan een schaduw van schaduw. Rouw en berouw,

het is niets. Het is minder dan as en schuim.
En uw mond in de grond, het is niets. Als het zand
van de zee is dit alles, en minder dan as
van het vuur, en mijn dromen zijn minder dan puin.

Alleen de stilte blijft. Uw doodsstrijd bij nacht
bedroefde mij bitter. Het hoofd in de aarde,
het hoofd van een vrouw, het is niets. Het is niets
dan de gedachte aan uw dood, die mij wacht.

Paul Claes

Die gedragen toon, de stelligheid waarmee het allemaal is opgeschreven, ja, een instant-klassieker. Nu wist ik het zeker: ik kèn dat gedicht. Op Google tik ik in ‘het is niets’. Meteen raak. Claes’ gedicht is een bewerking van Christine D’haens klassiek geworden gedicht ‘Daimoon megas‘. Nu ja, bewerking, het is er meer een uittreksel van. Daarbij nam de dichter de moeite waar D’haen ‘het hoofd van een man’ schrijft, dat in ‘het hoofd van een vrouw’ te veranderen: hij spreekt immers zijn overleden vriendin toe, en doet dat met haar eigen woorden. Het enige wat de dichter verder heeft gedaan: hij heeft zijn uittreksel van D’haens gedicht een andere titel meegegeven.

En u heeft haar woedende, nihilistische gebed tegen de wereld verkitscht, het onschadelijk gemaakt, er een laf bidprentje van gevouwen. D’haen schrijft (…) ‘het is niets: en het vlees dat gij eet, en het bloed
/ dat gij drinkt, het is niets. Verfoei ook den geest!
/ Want de ziel die gij eet, het visioen dat gij drinkt,
/ het is niets.’ En iets verderop in die verbluffende Bijbelse tirade: ‘Want al wat gij drinkt en verteert, alles voedt
/ slechts mij, en de macht is aan mij, echter gij,
/ gij zijt niets dan een schaduw, en ik ben die leven
/ in doodsstrijd en sterven al levende doet.’ En waar D’haen haar gedicht ondanks alles met een ontroerende Bejahung van het leven besluit, komt u niet verder dan de gedachte aan de dood, die ons allen inderdaad wacht.

Claes noemt in de ‘Verklaringen’ achterin de bundel zijn versie van D’haens gedicht een contrafact, een term die uit de muziek afkomstig is en zoveel betekent als dat men een andere tekst op een bestaand lied verzint. Maar dat is hier niet het geval. Hier wordt een bestaand lied door de karaoke gehaald en door een weinig tekstvaste figuur volkomen uit de maat gezongen.

En het ergste is: het is naar alle waarschijnlijkheid in grote ernst, met liefde gedaan. Het gewraakte gedicht komt uit de ‘cyclus van twaalf zielgedichten’, waarmee de overleden dichter wordt bedacht. Die cyclus wordt gevolgd door een andere cyclus, ‘Zieltje’, bestaande uit maar liefst 33 tenenkrommende pastiches op Hadrianus’ ‘Zielsgedichtje’. Het is vaardig, snaaks gedaan, kun je ook zeggen.

Het is waarschijnlijk een oude Maximale reflex, die allergie tegen oude, erudiete professoren – zo iemand als ik hier nu uit mezelf tevoorschijn tover – om zo’n bundel zo sterk te veroordelen op de oubolligheid enerzijds waaraan deze bundel lijdt en anderzijds aan een hoop nodeloos vertoon van eruditie, hij is deels in het Frans, het Italiaans en zelfs in het Latijn uitgegeven, talen die wij allen immers vloeiend spreken.

De dichter leunt zwaar op zijn welbespraakte voorgangers, vertaalt ze, maakt zich meester van hun gedachtegoed en bedenkt ondertussen zelf niets nieuws: hij is een hertaler, een meelifter, een tweedehandsdenker: de oom, die denkt dat hij grappig is als hij Jules Deelder imiteert, en die, nu hij toch bezig is, ook een aardige Jan Hanlo in huis heeft: ‘Ho // Hoela // La La La // Etc.’

En daarmee doe ik u tekort. U bent overduidelijk een genieter van poëzie in haar vele verschijningsvormen, een groot kenner, en u kan het ook best goed, gedichten schrijven, u kent de vormen waarin het allemaal al een keer is gedaan, u rijmt, u weet de dames van zekere leeftijd, de enigen die nog wel eens een bundel kopen, vast feilloos in het hart te raken.

Alle goeds, meneer Claes, maar ik had me nu eenmaal voorgenomen eens een poëzierecensie te schrijven ‘en toen kwam dit eruit’, sorry. Ik heb zelf ook een hekel aan dichters die andere dichters afzeiken. Waarschijnlijk ben ik gewoon jaloers, dat u niet de moeite heeft genomen een pastiche van een van mijn versjes te bakken, daarvoor ben ik zeker niet belangrijk genoeg: ook een jij-bak hoort bij het edele repertoire van de poëzierecensent,

uw

F. Starik

Paul Claes – Ziel van mijn ziel. De Bezige Bij, Amsterdam. 128 blz. € 17,90.