Afgelopen zaterdag schreef Volkskrant-criticus Arjan Peters een kraakrecensie over Brieven uit Genua van Ilja Leonard Pfeijffer.

En nu weer op je kont gaan zitten, als de anale fistel helemaal genezen is, haal ook die verentooi eruit die je er zelf in gestoken hebt, en schrijf weer een echt boek. Dit is flauwekul, die door het Letterenfonds nog met een werkbeurs is beloond ook.

Pfeijffer zette ook deze recensie op zijn Facebookpagina en ontving een lawine aan steunbetuigingen. Tegen Tzum zei hij desgevraagd:

De recensie van Arjan Peters is een geschenk uit de hemel. In het geval van sommige recensenten geldt een negatief oordeel als een sterke aanbeveling.

In de Volkskrant kreeg Peters bijval van columnist Jean-Pierre Geelen die zich stoort aan ‘die zee van laffe drie sterren bij recensies’.

Call me oldfashioned, maar ik heb afgelopen zaterdag genoten van het fakkelvuur dat Arjan Peters in deze krant aanmaakte met Ilja Leonard Pfeijffers jongste brievenbundel uit Genua. ‘Selfiesticklectuur’. Peters bedeelde het met twee magere sterretjes, maar trakteerde de lezer op een heerlijk vlammend betoogje.

Op The Post Online staat een lovende recensie over Brieven uit Genua door Hans van Willigenburg. Die gaat ook nog in op de kwestie:

Volkskrant-recensent Arjan Peters reageerde op ‘Brieven uit Genua’ met de denigrerende term ‘selfiesticklectuur’, liet er, waarschijnlijk als plagerijtje, een rottige foto van de auteur bij plaatsen en koos wat mindere citaten uit ’s mans oeuvre, ten bewijze dat hij heus niet zo geweldig is als hijzelf denkt. En vooral zichzelf dronken voert, daar in het onkritische Italië. Dat mag, natuurlijk. Maar een schrijver die zijn ontluikende liefde voor een vrouw als volgt kan beschrijven, haalt hopelijk zijn schouders op over een in bruinig grachtengordelwater geschreven haatrecensie van meneer A. Peters.

Waarna een citaat uit het boek volgt.

Ook dichter Kees Klok verdedigt in zijn uitwaaierende ‘boekenpraatje‘ op YouTube vol zelffelicitaties ook nog het ‘magistrale’ brievenboek van Pfeijffer. ‘En ja, meneer Peters, die kan waarschijnlijk niet beter, dus die moeten wij maar laten lullen.’

De conclusie van Pfeijffer dat een kraakrecensie een geschenk uit de hemel kan zijn, wordt bevestigd door Jean-Pierre Geelen die na zijn loftuiting aan het adres van Peters als volgt zijn column besluit:

Heerlijk. Dat boek ga ik dus lezen.