Spijkerschrift 2.0

Het blijkt veelal een lastige opdracht. Het schrijven van het Boekenweekgeschenk. Een goede novelle van rond de negentig pagina’s presenteren aan honderdduizenden lezers. Zelfs schrijvers die sterk zijn op de korte baan, zoals Bernlef en Tim Krabbé, leverden de afgelopen jaren geen verbluffend geschenk af. Joost Zwagerman verraste vorig jaar wel met zijn novelle: Duel. Na lange tijd eindelijk weer eens een mooi Boekenweekgeschenk. Dit jaar is Kader Abdolah aan de beurt. Hij schreef in opdracht van de CPNB De kraai. Zet hij de opgaande lijn na Duel voort?

‘Ik ben makelaar in koffie, en woon op de Lauriergracht, no. 37.’ Zo luidt de tweede zin van De kraai. Je moet als schrijver maar durven: meteen in het begin van een verhaal uit één van de bekendste boeken van de Nederlandse literatuur citeren. Aan het woord is Refiq Foad die koffie verkoopt in Amsterdam. Net als andere vluchtelingen in zijn omgeving, die een kledingzaak, een sigarenwinkel of een restaurant runnen, is hij een hardwerkende immigrant. Hij komt uit het voormalige Perzië. Niet alleen is hij makelaar in koffie. Foad wil ook schrijver worden. Dat wordt ook op de eerste pagina al duidelijk: ‘Ik moet bekennen dat ik de schrijver ben van het boek dat u zojuist in handen hebt gekregen, maar mijn naam is fictief’. Ook nu weer verwijzingen naar de structuur van de Max Havelaar.

Niet alleen wordt Multatuli geciteerd, ook andere schrijvers uit de Nederlandse literatuur passeren de revue. Er wordt rijkelijk geciteerd uit het werk van Hermans, Bloem, Bredero, Gezelle, Gorter, Couperus, Van Eeden, Achterberg. En nu ben ik vast een schrijver vergeten. Of twee. Of drie. En dat in 91 pagina’s. De lezer krijgt niet alleen het verhaal te lezen over een vluchteling, een makelaar in koffie en een schrijver, maar krijgt meteen ook les in de Nederlandse literatuur. Altijd meegenomen, is het niet?

Vlucht
Dit doet sterk denken aan Spijkerschrift, de roman van Abdolah die in 2000 uitkwam en waarin ook overvloedig geciteerd werd; eveneens uit de Max Havelaar en uit het werk van Bloem. Maar ook Slauerhoff, Kopland, Van Eyk. Ja – het verhaal van De kraai lijkt op Spijkerschrift. In Spijkerschrift vlucht Ismaël, nadat hij in contact komt met een ondergrondse beweging, vanuit Perzië naar Nederland, waar hij schrijver probeert te worden. In De kraai vlucht Refiq, nadat hij in contact komt met een ondergrondse beweging, vanuit Perzië naar Nederland, waar hij schrijver probeert te worden. Natuurlijk, in De kraai is het soms even iets anders, maar dezelfde verhaallijnen en personages keren gewoonweg terug. De vlucht, de ondergrondse partij, het schrijverschap, het personage Aga Akbar.

Van de roman Spijkerschrift werden ongeveer negentigduizend exemplaren verkocht. Deze lezers kunnen het geschenk dus gerust overslaan. Maar hier hébben we toch al eerder over gelezen, zullen velen van hen namelijk denken als zij De kraai lezen.

Onduidelijk
Voor de lezers die het eerdere werk van Abdolah niet kennen, zal dit Boekenweekgeschenk geen fijne kennismaking zijn. Voortdurend heb je het gevoel dat Abdolah je iets duidelijk wil maken, je iets wil vertellen, maar je weet niet precies wat. Dat gevoel kreeg ik bijvoorbeeld bij het zevende hoofdstuk. Dat begint als volgt:

Ik heb de Amerikaanse politiek in verschillende vormen meegemaakt, maar nog altijd begrijp ik de Amerikanen niet. Vijfentwintig jaar lang hebben ze de sjah gebruikt om als een politieagent de Perzische Golf te bewaken, maar wat hebben ze bereikt? Een totalitair, theocratisch regime. De Amerikanen vielen in 2001 Afghanistan binnen, daarna hebben ze met hun tanks Irak overvallen. Maar wat hebben ze bereikt? Door hun politiek zijn miljoenen mensen op de vlucht geslagen en velen van hen hebben hun toevlucht in Europa gezocht.

Deze passage komt uit de lucht vallen. Het lijkt alsof we hier in een column van Abdolah zijn beland, die hij tot voor kort wekelijks voor de Volkskrant schreef. Waarschijnlijk wil hij hier een relatie leggen tussen de vlucht van Refiq en de mensen die Afghanistan destijds ontvluchtten, maar dat weet hij dan niet goed uit te werken.

Of wil hij misschien laten zien dat hij tegen de Amerikanisering is? Of, afgaande op het ondernemerschap van Refiq, dat er immigranten in Nederland zijn, die wel goed ingeburgerd zijn en meedraaien met de Nederlandse economie? Of, afgaande op de vele citaten in het verhaal, dat Abdolah kennis heeft van de Nederlandse literatuur? Het is allemaal onduidelijk. En dan zwijg ik maar over de rol van de kraai in het verhaal.

Wat wel duidelijk wordt, is dat je als lezer terugverlangt naar het geschenk van vorig jaar: Duel. Dat was weer eens Boekenweekgeschenk dat er toe deed, De kraai niet. Dit geschenk ‘vliedt gelijk het vlood’, om nog maar eens de dichter te citeren.

Bart Temme

Kader Abdolah – De kraai. Een uitgave van de Stichting CPNB. 91 pagina’s. U krijgt dit boek tijdens de Boekenweek (van 16 maart tot en met 26 maart 2011) cadeau bij aankoop van ten minste € 12,50 aan Nederlandstalige boeken of als u lid wordt van de bibliotheek.