Leve de Republiek der Nederlanden!

Voorstanders van de monarchie geven vaak hoog op van de optredens van de royals buiten de landsgrenzen en de zo gunstige invloed die dat zou hebben. ‘De Oranjes? Pure PR!’ zeggen ze dan. En: ‘Dankzij Trix staan we in de hele wereld op de kaart.’

Maar hoe is het eigenlijk gesteld met de kennis van het Nederlandse Koninklijk Huis in het buitenland?

Niet al te best, vrees ik. Zo is men in Frankrijk het er wel over eens dat Nederland door een vorst geregeerd wordt, maar over de identiteit van die vorst bestaat de grootste verwarring. Als je de gemiddelde Fransman vraagt wie er hier gekroond door het leven gaat, krijg je dan ook niet zelden als antwoord: Koningin Juliana.

Heel soms doet haar moeder ook nog mee, maar dat valt onder het kopje: uitzondering bevestigt regel. Alleen lezers van de Figaro – een van de weinige kranten die Nederland serieus volgt, het was deze krant die het woord ‘poldermodel’ introduceerde – weten het juiste antwoord.

Tien jaar geleden heb ik de monarchie afgeschaft. Dat zit zo: op een dag, het was de dag na mijn verjaardag, ik denk dat ik mezelf een nagekomen cadeautje gunde, besloot ik dat de Oranjes lang genoeg over me geheerst hadden.

Sindsdien is Nederland voor mij een republiek. Ik kan het iedereen aanraden. De overgang verloopt rimpelloos en je hoeft er nog niets voor te doen ook.

Natuurlijk is het niet verboden om af en toe een ludiek actietje te organiseren om de republikeinse sfeer wat te accentueren. Zo kun je volgens de republikeinse kalender gaan leven of een plattegrond van de republiek (verdeeld in zeven provinciën) boven de bank hangen of, wat ik een tijdje gedaan heb: handdoeken met bijpassende washandjes op eBay verkopen met een eigen ontworpen logo (‘Leve de Republiek der Nederlanden!’).

Hooguit krijg je de slappe lach als er een lid van het ex-koninklijk huis poseert voor een besneeuwde Alpentop of met een schaar een lint te lijf gaat. Daar heb je er weer een die er maar niet aan kan wennen dat hij weggesaneerd is, denk ik dan vol medelijden.

Twee jaar geleden vond ik onverwacht bijval in het Verenigd Koninkrijk. Ik was op bezoek bij Lady S, een dame die zich toegelegd heeft op de studie van de Tudors en daar een groot aantal werken over geschreven heeft. Ook geeft ze lezingen over het onderwerp, dat zij ‘het onderwerp van mijn leven’ noemt.

Niet ongegrond overigens: ze schijnt zelf, in een lijn met wat onbeduidende ‘zigzagjes’, een afstammelinge van Hendrik de Achtste te zijn. Ze woont in het idyllische dorpje L, en mijn bezoek had iets met flessen te maken. Lady S is niet alleen een Tudor-deskundige, ze is ook een verzamelaar van negentiende-eeuwse flessen. Via een gezamenlijke vriend was ze er achter gekomen dat ik ook iets met flessen heb.

‘Eén fles, als ik het goed begrepen heb,’ lachte ze terwijl ze me begroette in de voortuin van haar op een heuveltje gelegen cottage. We dronken thee, aten sojakoekjes en bespraken het weer. Toen duwde ze me in de richting van een vitrinekast. Erboven hing een bordje: ‘Baby Killers’.

Ik staarde naar een dozijn flesjes, rechthoekig en transparant, met dikke gereliëfeerde letters erop die namen van fabrikanten vormden. ‘Mrs Winslow,’ las ik op een van de flesjes. Lang geleden had daar siroop in gezeten die onrustige baby’s in slaap wiegde.

‘Helaas wiegden hun hartjes ook nogal eens in slaap,’ legde Lady S uit met een bedenkelijk gezicht waarin een lach op doorbreken stond. Mrs Winslow had haar siroop aangedikt met opium.

Het werd een leerzaam bezoek. Lady S vond het bijzonder vermakelijk dat zij en ik een zwak delen voor iets wat eigenlijk geen bestaansrecht heeft. ‘Een pendule is gemaakt voor de eeuwigheid, een fles voor de vuilnisbak,’ is ze van mening.

Maar we hadden nog iets gemeen. Net als ik houdt de Lady er een intensief republikeins leven op na, wat gezien ‘het onderwerp van haar leven’ toch opmerkelijk te noemen is. Lady S ziet dat anders.

‘Het kunstmatig in stand houden van een koninkrijk is als het kunstmatig in stand houden van een huwelijk. En tijdje speel je het toneelstukje mee, voor de kinderen of voor de buren, maar er komt gegarandeerd een dag dat het masker valt. Het systeem zal zichzelf opblazen.’

Lady S vreest dat ze de geboorte van De Verenigde Republiek niet meer mee zal maken, maar ze blijft optimistisch.

Nederland heeft voor de Lady een voorbeeldfunctie. ‘Dat jullie zo snel van de Oranjes afgekomen zijn,’ zei ze terwijl ze de ketel nog eens op het vuur zette, ‘bewijst dat het hier ook kan.’

Aristide von Bienefeldt