Frankfurter Buchmesse, originally uploaded by coen peppelenbos.

Deze mensen kijken allemaal naar iemand die op het podium staat. Een dichter. Hij was twee verdiepingen hoog al te horen. Tegen de tijd dat je beneden was, wilde je wel zien wie bij het geluid hoorde.

‘Volgens mij is het een travestiet,’ zei Jan Glas.

Ik gokte gewoon op een vrouw met een nogal diepe stem. Het bleek een jongen te zijn die hard schreeuwend voorlas uit een boekje. Je zag zo dat de Nobelprijs voor de Literatuur nooit voor hem weggelegd zou zijn. Een andere Nobelprijs trouwens ook niet.

De Frankfurter Buchmesse is niet goed voor het schrijvende ego. Waarom zou je in godsnaam nog iets toevoegen aan die boekenberg? De jonge dichter had er geen last van. Hij stond maar mooi op te treden op de grootste Boekenbeurs ter wereld.

In elke hal hing wel een poster met het gezicht van Steve Jobs. Er werden ook veel wokshops gegeven over digitaaal uitgeven. Het mooie aan de Buchmesse is dat je meteen ziet dat daar dan weer papieren boeken over verschijnen.

Als je erbij wilt horen op de Buchmesse, dan moet je geen rugtas meesjouwen. Eén blik op de rugtas en je werd gewogen en afgeserveerd: daar zat geen handel in. De volgende keer een rolkoffertje of een lederen schoudertas.

De jonge dichter begon gedichten te schreeuwen over zijn kleine piemel. Dichters met kleine piemels schreeuwen altijd harder. We zijn maar doorgelopen, we houden niet van dichters die schreeuwen.